Dit is de federale grondwet die tot stand is gekomen na een intensieve burgerconventie tussen oktober 2021 en maart 2022. De volledige versie, inclusief de memorie van toelichting kan hier gevonden worden.



Een alomvattend

Federale Grondwet voor Europa

Door de

Federal Alliance of European Federalists

FAEF © 2022


Voorwoord

De Federale Alliantie van Europese Federalisten (FAEF) is verheugd u haar democratische federale grondwet voor de burgers van Europa voor te stellen. Deze is bedoeld ter vervanging van het op verdragen gebaseerde systeem van de Europese Unie. In de evolutie van de Europese staatsstelsels sinds 1500 breekt nu de fase aan van een federaal Europa.

Gedurende zes maanden - van oktober 2021 tot eind maart 2022 - heeft de burgerconventie van de FAEF een uit tien artikelen bestaand ontwerp van deze Grondwet verbeterd. Het resultaat van deze peer review is een uitgebreide structuur van de constitutieve en institutionele elementen van een centripetale federatie, gebaseerd op een federale grondwet en geleid door toegepaste wetenschappen. Een federatie die van onderaf wordt opgebouwd, voor de burgers van soevereine Europese staten, die een centrum willen creëren dat hun gemeenschappelijke Europese belangen behartigt, met behoud van de soevereiniteit, de cultuur en de tradities van elk land.

De leden van onze Conventie die dit opmerkelijke werk hebben gedaan zijn hier vermeld.

De Raad legt de Grondwet aan de burgers van Europa voor, licht hen in over de betekenis ervan en organiseert het proces van bekrachtiging door de burgers.

Bestuur van de Federalistische Alliantie van Europese Federalisten (FAEF),
Leo Klinkers, voorzitter
Mauro Casarotto, secretaris-generaal
Peter Hovens, penningmeester
Martina Scaccabarozzi, uitvoerend lid Communicatie
Javier Giner, Uitvoerend lid Politiek 

Den Haag, april 2022


Wij, burgers van Europa, gedreven door de noodzaak en de wil om een meer volmaakte en duurzame unie te vormen, met als doel en de plicht zorg te dragen voor het gemeenschappelijk Europees welzijn, beschermen en verzekeren de grootst mogelijke mate van vrijheid en welzijn voor haar volkeren, de Federale Staten van Europa op te richten - hierna de Federatie - door deze grondwet te ratificeren,

I. Het vastleggen van het principe dat het onze zoektocht naar geluk moet ondersteunen, gebaseerd
(a) onverdroten te werken aan het behoud van de diversiteit van alle levensvormen op aarde en de natuurlijke omgeving te beschermen en te verzorgen voor de volgende generaties,
(b) het waarborgen van de vrijheid om zijn eigen leven te leiden zonder de vrijheid van anderen te belemmeren,
(c) betreffende de uitbanning van alle vormen van discriminatie op grond van eerbied voor de verscheidenheid van cultuur, taal, etnische afkomst, godsdienst en wetenschappen van de burgers in de Federatie, alsmede betreffende de bescherming van hun fundamentele rechten en vrijheden,
(d) het aanmoedigen van vertrouwen en solidariteit tussen alle landen en regio's, zowel in Europa als daarbuiten,
(e) op menselijk mededogen, respect en steun om het geluk te bereiken van burgers van buiten de Federatie die in de Federatie willen wonen overeenkomstig haar wetten en de artikelen van deze Grondwet,
(f) in de verwachting dat zij bij de uitoefening daarvan blijk zal geven van wijsheid en kennis, menselijke waardigheid en rechtvaardigheid, en integriteit, in het volle besef dat zij haar bevoegdheden ontleent aan het volk, dat alle mensen op aarde gelijk worden geboren wat betreft waardigheid en rechten, en dat niemand boven de wet staat. 

II. Verder nadenken:
(a) dat de Federatie een integrerend deel is van een sterk onderling afhankelijk natuurlijk en sociaal systeem. Het vermogen om haar waarden te verwezenlijken, te behouden en te bevorderen hangt af van de algemene toestand van de internationale betrekkingen tussen landen en van de gezondheid van het natuurlijke milieu;
(b) dat de Federatie oorlog en geweld verwerpt als instrument om de vrijheid van andere volkeren aan te tasten en als middel om internationale conflicten op te lossen; de Federatie is voorstander van transnationale samenwerking en federale structuren om vrede, gerechtigheid en welvaart tussen de naties te waarborgen;
(c) dat deze federale grondwet gegrondvest is op het culturele, godsdienstige en humanistische erfgoed van Europa, met inbegrip van de overwegingen en verlangens van de Europese filosofen om Europa na eeuwen van conflicten en oorlogen te verenigen in een federatie;
(d) dat het federale stelsel gebaseerd is op een verticale scheiding van de bevoegdheden tussen de lidstaten en de federale entiteit via welke zij de soevereiniteit delen;
(e) dat de horizontale scheiding van de wetgevende, de rechterlijke en de uitvoerende macht, zowel op het niveau van de federale entiteit als op dat van de lidstaten, wordt gewaarborgd door een solide systeem van checks and balances.

III. Overwegende dat alle burgers het recht hebben zich te verzetten tegen iedere persoon, organisatie, instelling of autoriteit die deze grondwettelijke orde tracht af te schaffen, indien er geen ander rechtsmiddel voorhanden is,

IV. Neemt de volgende tien artikelen aan als de Grondwet van de Federatie, 


  1. De Federatie is een democratische staat, gegrondvest op de rechtsstaat. Zij bestaat uit soevereine burgers, democratische constitutionele lidstaten, en een federale overheid
  2. De federatie eerbiedigt de gelijkheid van de burgers en de lidstaten voor de Grondwet, alsmede hun identiteit, die besloten ligt in hun fundamentele constitutionele en politieke structuren, met inbegrip van regionaal en lokaal zelfbestuur.
  3. De bevoegdheden die bij de Grondwet niet aan de federatie zijn toevertrouwd en die bij deze Grondwet niet aan de staten zijn verboden, zijn erkende bevoegdheden van de burgers en toevertrouwde bevoegdheden van de lidstaten, teneinde de autonome initiatieven van burgers en lidstaten met betrekking tot activiteiten van persoonlijk of algemeen belang te beschermen.
  4. De Federatie ziet in de natuurlijke behoeften van ieder levend mens een belangrijke bron waaraan overeengekomen rechten kunnen worden ontleend. Deze rechten zijn die welke zijn geformuleerd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en in het Handvest van de grondrechten van de Federatie, waarvan de rechten dezelfde juridische waarde hebben als de Grondwet.
  5. Iedere burger heeft recht op toegang tot informatie en documenten van de Federatie, de Staten en de lokale overheden en het recht om de procedures van de rechtbanken en de democratisch verkozen organen te volgen. Beperkingen op dit recht kunnen bij wet worden voorgeschreven om de persoonlijke levenssfeer van een burger te beschermen, of anders alleen om buitengewone redenen.
  6. Het lidmaatschap van de federatie na de inwerkingtreding van de federatie vereist de bekrachtiging van deze federale grondwet door het respectieve nationale parlement van de staat die het lidmaatschap aanvraagt.
  7. De Federatie zal een hogere graad van transnationale wereldsamenwerking bevorderen en kan, op voorwaarden van gelijkheid met andere landen en regio's en op basis van de waarden die in de preambule van deze Grondwet zijn uitgedrukt, toetreden tot en toetreden tot een Wereldfederatie, die gebaseerd is op een democratische Grondwet voor de Aarde. 

Sectie 1- Het Europees Congres

  1. De wetgevende macht van de federatie berust bij het Europees Congres. Het bestaat uit twee Kamers: het Huis van de Burgers en het Huis van de Staten.
  2. Het Europees Congres en zijn twee Kamers vestigen zich te Brussel, tenzij de Kamers overeenkomen op het grondgebied van de Federatie een andere woonplaats te kiezen.

Afdeling 2 - Het Huis van de Burgers

  1. Het Huis van de Burgers is samengesteld uit de afgevaardigden van de burgers van de Federatie. Elke afgevaardigde heeft één stem. De afgevaardigden van dit Huis worden voor een termijn van vijf jaar verkozen door de stemgerechtigde burgers van de Federatie, verenigd in één kiesdistrict, zijnde het kiesdistrict van de Federatie. Zij kunnen éénmaal na elkaar worden herkozen. De verkiezing van de afgevaardigden van het Huis van de Burgers vindt altijd plaats in de maand mei, en voor de eerste keer in het jaar 20XX. Zij treden uiterlijk op 1 juni in functie.st van het verkiezingsjaar. De federale verkiezingen, de organisatie en de werking ervan, vinden plaats op basis van het federale recht.
  2. De omvang van het Huis van de Burgers zal de politieke en demografische ontwikkeling van de Federatie volgen. Indien de bevolking van de Federatie niet meer dan vierhonderd miljoen bedraagt, zal het Huis van de Burgers uit vierhonderd afgevaardigden bestaan. Als het aantal inwoners meer dan 400 miljoen bedraagt, zal het aantal afgevaardigden met 20 worden verhoogd voor elke extra 25 miljoen inwoners. In ieder geval zal het totale aantal afgevaardigden van het Huis van de Burgers niet meer dan zeshonderd bedragen. 
  3. Voor het Huis van Burgers komen in aanmerking zij die op 1 juni de leeftijd van achttien jaar hebben bereiktst van het verkiezingsjaar en gedurende ten minste zeven jaar als staatsburger van een of meer staten van de Federatie zijn geregistreerd. Namens de burgers van de Federatie stelt het Huis van de Burgers wetten vast betreffende de vereisten van bekwaamheid en geschiktheid voor het ambt van afgevaardigde. De wet die de eisen van bekwaamheid en geschiktheid regelt, regelt ook de verantwoordelijkheid van transnationale politieke partijen bij het aanvragen en verkrijgen van de eisen door aspirant-afgevaardigden, en de rol van de burgers in dat proces.
  4. Het Huis van de Burger organiseert eenmaal per jaar een meerdaagse vergadering met panels van burgers om informatie te verzamelen over de wijze waarop de verwezenlijking van de in artikel III bedoelde gemeenschappelijke Europese belangen kan worden verbeterd. Bij wet wordt bepaald hoe de burgerpanels worden samengesteld en hoe zij functioneren, met dien verstande dat burgers uit elke Lid-Staat aan deze panels deelnemen en dat de resultaten van deze bijeenkomsten het beleid inzake de gemeenschappelijke Europese belangen zullen verbeteren en versterken.
  5. De afgevaardigden van het Huis van de Burgers hebben een individueel en niet-bindend mandaat. Zij oefenen dit ambt uit zonder bindend mandaat, in het algemeen belang van de federatie. Dit mandaat is onverenigbaar met elke andere openbare functie en elke vorm van meervoudig mandaat, noch met een positie of een zodanige relatie met Europese of mondiale ondernemingen of andere organisaties dat de besluitvorming van de Federatie erdoor kan worden beïnvloed.
  6. Het stemrecht voor de verkiezingen voor de Kamer van de Burgers komt toe aan eenieder die in de maand mei van het verkiezingsjaar de leeftijd van achttien jaar bereikt en als burger is geregistreerd in een van de lidstaten van de Federatie, ongeacht het aantal jaren van die registratie. Burgers van een lidstaat van de Federatie die legaal in een andere staat van de Federatie verblijven, kunnen voor de Kamer van de Burgers stemmen in de staat waar zij verblijven.
  7. Het Huis van de Burgers kiest zijn Voorzitterschap, dat bestaat uit drie afgevaardigden van het Huis, met stemrecht. Het Huis benoemt zijn eigen personeel. Geheime stemming is in het Huis van de Burgers niet toegestaan; elke stemming moet worden geregistreerd.

Afdeling 3 - Het Huis der Staten

  1. Het Huis van de Staten bestaat uit negen afgevaardigden per staat. Elke afgevaardigde heeft één stem. Zij worden voor een termijn van vijf jaar benoemd door het parlement van hun staat uit zijn leden. Zij zijn achtereenvolgens eenmaal herbenoembaar. De eerste benoeming van de voltallige Statenvergadering vindt plaats in de eerste vijf maanden van het jaar 20XX. Zij treden uiterlijk op 1 juni in functiest van het jaar van hun benoeming.
  2. Verkiesbaar in het Huis der Staten zijn zij die in het jaar van aantreden de leeftijd van vijfentwintig jaar hebben bereikt en sedert ten minste zeven jaar als burger van een Lid-Staat van de Federatie zijn ingeschreven. Namens de Staten van de Federatie stelt het Huis van de Staten wetten vast betreffende de vereisten van bekwaamheid en geschiktheid voor het ambt van afgevaardigde.
  3. De Staten-Generaal organiseert eenmaal per jaar een meerdaagse bijeenkomst met panels van afgevaardigden van de parlementen van de Lid-Staten om informatie in te winnen over de wijze waarop de verwezenlijking van de gemeenschappelijke Europese belangen als bedoeld in artikel III kan worden verbeterd. De wet bepaalt hoe deze panels worden samengesteld en hoe zij functioneren, met dien verstande dat afgevaardigden van elk parlement van de Lid-Staten aan deze panels deelnemen en dat de resultaten van deze bijeenkomsten de gemeenschappelijke Europese belangen zullen verbeteren en versterken.
  4. De gedeputeerden van de Staten-Generaal hebben een individueel en niet-bindend mandaat dat wordt uitgeoefend in het algemeen belang van de federatie. Dit mandaat is onverenigbaar met elke andere openbare functie, daaronder begrepen een onverenigbaar lidmaatschap van het parlement dat hen als afgevaardigden van de Staten-Generaal heeft aangewezen en elke vorm van meervoudig mandaatnoch met een positie of een zodanige relatie bij Europese of mondiale ondernemingen of andere organisaties dat de besluitvorming van de Federatie daardoor kan worden beïnvloed.
  5. De Kamer van de Staten kiest haar Voorzitterschap, bestaande uit drie afgevaardigden van de Kamer, met stemrecht. Het Huis benoemt zijn eigen personeel.
  6. De Staten-Generaal is bij uitsluiting bevoegd om over impeachments te beslissen. Indien de president van de Federatie, de vice-presidenten van de Federatie of een afgevaardigde van het Congres in staat van beschuldiging wordt gesteld, wordt de Statenkamer voorgezeten door de opperrechter van het Federale Hooggerechtshof. Ingeval een afgevaardigde van dat Hof wordt geïmpromitteerd, zal de voorzitter van de Statenkamer de Statenkamer voorzitten. Niemand zal worden veroordeeld zonder dat een tweederde meerderheid van de aanwezige gedeputeerden daartoe heeft beslist.
  7. De veroordeling in gevallen van impeachment gaat niet verder dan de ontzetting uit het ambt en de onbevoegdheid tot het bekleden van enig ambt van eer, vertrouwen of bezoldigd ambt binnen de Federatie. De veroordeelde is niettemin aansprakelijk en onderworpen aan aanklacht, proces, vonnis en bestraffing volgens de wet.
  8. In de Staten-Generaal is geen geheime stemming toegestaan; elke stemming moet worden geregistreerd. 

Afdeling 4 - De bijeenkomst van beide Kamers

  1. Het Europees Congres is de bijeenkomst van het Huis van de Burgers en het Huis van de Staten in gemeenschappelijke vergadering en wordt voorgezeten door de voorzitter van het Huis van de Burgers.
  2. Het tijdstip, de plaats en de wijze van verkiezing van de afgevaardigden van het Huis van de Burgers en van de aanwijzing van de afgevaardigden van het Huis van de Staten worden vastgesteld door het Europees Congres.
  3. Het Europees Congres komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. Deze bijeenkomst begint op de derde dag van januari, tenzij het Congres bij wet een andere dag vaststelt.
  4. Het Europees Congres stelt een reglement van orde vast voor zijn manier van werken.

Afdeling 5 - Reglement van orde van beide Kamers

  1. Elke Kamer stelt bij meerderheid van haar afgevaardigden een reglement van orde vast voor haar specifieke bevoegdheidsterreinen. In het reglement wordt geregeld voor welke onderwerpen een quorum vereist is, welke quorums worden toegepast, welke meerderheid vereist is tenzij in de grondwet anders is bepaald, hoe de aanwezigheid van afgevaardigden kan worden afgedwongen, welke sancties kunnen worden opgelegd in geval van systematische afwezigheid, welke bevoegdheden de voorzitter heeft om de orde te herstellen en hoe het verloop van de vergaderingen en de getelde stemmen worden vastgelegd.
  2. Het reglement van orde regelt de bestraffing van afgevaardigden van het Huis in geval van wanordelijk gedrag, met inbegrip van de bevoegdheid van het Huis om de afgevaardigde met een tweederde meerderheid definitief te royeren.
  3. Tijdens de zittingen van het Europees Congres mag geen der Kamers zonder toestemming van de andere Kamer voor langer dan drie dagen worden geschorst, noch mag zij haar zetel verplaatsen. 

Afdeling 6 - Vergoeding en immuniteit van gedelegeerden van het Congres

  1. De afgevaardigden van beide Kamers ontvangen voor hun werkzaamheden een salaris dat bij wet wordt vastgesteld en dat wordt betaald door de schatkist van de Federatie.
  2. De regels betreffende de immuniteiten van beide Kamers worden op het niveau van de Federatie vastgesteld. De afgevaardigden van beide Kamers zijn in alle gevallen, met uitzondering van verraad, misdrijf en verstoring van de openbare orde, vrijgesteld van aanhouding gedurende hun aanwezigheid bij de zittingen van hun respectieve Kamer en bij het gaan naar en terugkeren uit die Kamer. Voor een toespraak of debat in een van beide Kamers mogen zij niet op een andere plaats worden ondervraagd.

Afdeling 7 - Het federaal hooggerechtshof, de federale centrale bank en de federale rekenkamer

Het Europees Congres stelt bij wet het Federaal Hooggerechtshof, de Federale Centrale Bank, de Federale Rekenkamer en het Federaal Ombudsbureau in en regelt hun bevoegdheden.


Sectie 1 - De wetgevingsprocedure

  1. Beide Kamers zijn bevoegd wetten in te stellen en alle noodzakelijke verordeningen vast te stellen met betrekking tot het grondgebied of andere bezittingen die tot de Federatie behoren. Zij kunnen tweekamercommissies benoemen die tot taak hebben gemeenschappelijke wetsvoorstellen voor te bereiden of conflicten op te lossen tussen de Huizen.
  2. De wetten van beide Kamers moeten voldoen aan de beginselen van inclusiviteit, deliberatieve besluitvorming, representativiteit in de zin van het respecteren en beschermen van minderheidsstandpunten binnen meerderheidsbesluiten, het vermijden van oligarchische besluitvormingsprocessen en het behouden van de waarde van diversiteit.
  3. De Kamer van de Burgers heeft de bevoegdheid om het initiatief te nemen tot wetgeving die gevolgen heeft voor de federale begroting van de Federatie. De Kamer van de Staten is bevoegd om - zoals voor andere wetgevingsvoorstellen van de Kamer van de Burgers - amendementen voor te stellen om de wetgeving betreffende de federale begroting aan te passen.
  4. Elk wetsontwerp wordt naar het andere Huis gestuurd. Als de andere Kamer het wetsontwerp goedkeurt, wordt het wet. Indien de andere Kamer het wetsontwerp niet goedkeurt, wordt een tweekamercommissie gevormd - of wordt een reeds bestaande tweekamercommissie benoemd - om te bemiddelen en tot een oplossing te komen. Indien deze bemiddeling een akkoord of een voorstel van wet oplevert, is daarvoor de meerderheid van beide Kamers vereist.
  5. Elke bestelling of Besluiten, anders dan wetsontwerpen, waarvoor de instemming van beide Kamers nodig is - met uitzondering van verdagingsbesluiten - worden aan het Praesidium voorgelegd en moeten door het Praesidium worden goedgekeurd voordat zij rechtsgevolgen hebben. Indien het Praesidium het verwerpt, heeft deze aangelegenheid toch rechtsgevolgen indien twee derde van beide Kamers ermee instemt.
     

Afdeling 2 - De gemeenschappelijke Europese belangen

  1. Het Europees Congres is belast met de behartiging van de volgende gemeenschappelijke Europese belangen:
    (a) de levensvatbaarheid van de Federatie, door het beleid te regelen tegen existentiële bedreigingen voor de veiligheid van de Federatie, haar Staten en Gebiedsdelen en haar Burgers, ongeacht of deze van natuurlijke, technologische, economische of andere aard zijn, dan wel de maatschappelijke vrede betreffen.
    (b) De financiële stabiliteit van de Federatie, door het reguleren van het beleid om het financiële systeem van de Federatie veilig te stellen en te vrijwaren.
    (c) de interne en externe veiligheid van de Federatie, door het regelen van het beleid inzake defensie, inlichtingen en politie van de Federatie.
    (d) De economie van de Federatie, door het beleid inzake de welvaart en het welzijn van de Federatie te reguleren.
    (e) De wetenschap en het onderwijs van de Federatie, door het beleid op het niveau van wijsheid en kennis van de Federatie te regelen.
    (f) De sociale en culturele banden van de Federatie, door het uitstippelen van een beleid tot behoud van de gevestigde sociale en culturele grondslagen van Europa.
    (g) de immigratie, met inbegrip van vluchtelingen, naar en de emigratie uit de Federatie, door het regelen van het immigratiebeleid inzake toegang, veiligheid, huisvesting, werk en sociale zekerheid, en het emigratiebeleid bij het verlaten van de Federatie.
    (h) De buitenlandse zaken van de Federatie, door het beleid ter bevordering van de waarden en normen van de Federatie buiten de Federatie zelf te regelen. 
  2. Aanhangsel III A, dat een integrerend deel van deze Grondwet uitmaakt maar niet aan de grondwetswijzigingsprocedure is onderworpen, regelt de wijze waarop de lidstaten beslissen welke bevoegdheden aan het federale orgaan worden toevertrouwd. Het regelt ook de bijdrage van de burgers aan dat proces.

Afdeling 3 - Beperkingen voor de lidstaten

  1. Geen enkele staat zal op staatsniveau beleidsmaatregelen of acties invoeren die de veiligheid van zijn eigen burgers, of die van burgers van andere lidstaten, in gevaar kunnen brengen. 
  2. Er zullen geen belastingen, heffingen of accijnzen worden geheven op transnationale diensten en goederen tussen de Staten van de Federatie.
  3. Geen voorrang zal worden gegeven door enige verordening aan de handel of aan belasting in de zeehavens, luchthavens of ruimtehavens van de Staten van de Federatie; noch zullen schepen of vliegtuigen, op weg naar of afkomstig uit een Staat, verplicht worden een andere Staat binnen te varen, in te klaren of daar rechten te betalen.
  4. Geen enkele staat mag een wet met terugwerkende kracht aannemen of de doodstraf in ere herstellen. Noch een wet aannemen die afbreuk doet aan contractuele verplichtingen of rechterlijke uitspraken van welke rechtbank dan ook.
  5. Geen enkele staat zal zijn eigen munt uitgeven.
  6. Geen Staat zal, zonder toestemming van het Europees Congres, belastingen, imposten of accijnzen heffen op de in- of uitvoer van diensten en goederen, met uitzondering van hetgeen noodzakelijk kan zijn voor de uitvoering van inspecties bij in- en uitvoer. De netto-opbrengst van alle belastingen, imposten of accijnzen, door enige Staat op de in- en uitvoer geheven, zal ten goede komen aan de schatkist van de Federatie; alle desbetreffende verordeningen zullen onderworpen zijn aan de herziening en controle door het Europees Congres.
  7. Geen enkele Staat zal militaire vermogens onder zijn controle hebben, een veiligheidsovereenkomst of -convenant met een andere Staat van de Federatie of met een vreemde Staat sluiten, en kan alleen militaire vermogens op basis van zelfverdediging tegen geweld van buitenaf inzetten wanneer een onmiddellijke dreiging dit vereist, en alleen zolang de Federatie deze verplichting niet kan nakomen. De militaire vermogens die in bovengenoemde situatie worden ingezet, zijn vermogens die op het grondgebied van de Staat zijn gestationeerd als onderdeel van de federale defensiemacht. 

Afdeling 4 - Beperkingen voor de Europese Federale Unie

  1. Er mag geen geld worden opgenomen uit de schatkist, tenzij voor gebruik zoals bepaald door de federale wet; een verklaring over de financiën van de Federatie zal jaarlijks worden gepubliceerd.
  2. Geen adellijke titel zal door de Federatie worden verleend. Niemand die onder de Federatie een openbaar ambt of een vertrouwensambt bekleedt, aanvaardt zonder toestemming van het Europees Congres een geschenk, emolument, ambt of titel van welke aard dan ook van een koning, prins of vreemde staat.
  3. Al dan niet bezoldigde personeelsleden van de regering, van contractanten van de regering of van entiteiten die directe of indirecte financiering van de regering ontvangen, mogen geen voet op buitenlandse bodem zetten met het oog op vijandelijkheden of acties ter voorbereiding van vijandelijkheden, tenzij toegestaan door een oorlogsverklaring van het Europees Congres.
  4. De inkomsten en de bestedingscapaciteit van de politieke partijen en van elke kandidaat bij de verkiezingen worden door het Europees Congres geregeld in een wet op de financiering van de verkiezingen.
  5. Personen of entiteiten die de afgelopen vijf jaar direct of indirect middelen, gunsten of contracten van de regering hebben ontvangen, mogen niet bijdragen aan een verkiezingscampagne op grond van de in clausule 6 beschreven sancties. Bovendien wordt elke entiteit die deze beperking tracht te omzeilen, veroordeeld tot een geldboete gelijk aan vijf jaar omzet, betaalbaar bij veroordeling.
  6. Elke directe of indirecte bijdrage in geld, goederen, diensten of arbeid, betaald of onbetaald, aan een persoon die een verkiesbaar ambt nastreeft, moet binnen achtenveertig uur na ontvangst openbaar worden gemaakt. Op de bijdrage van elke entiteit moet de naam worden vermeld van de persoon of personen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de entiteit. Een entiteit die deze beperking tracht te omzeilen, wordt beboet met een bedrag gelijk aan vijf jaar omzet, te betalen bij veroordeling.
  7. Geen enkele overheidswerknemer mag een functie aanvaarden in een particuliere entiteit die overheidsfinanciering, gunsten of contracten voor een periode van tien jaar na het verlaten van het regeringsambt gedurende de laatste vijf jaar.
  8. Elke instelling en elk overheidsorgaan en elke entiteit of persoon die direct of indirect overheidsfinanciering, gunsten of contracten heeft ontvangen, zal om de vier jaar aan een onafhankelijke audit worden onderworpen, en de resultaten van deze forensische audits zullen openbaar worden gemaakt op de datum waarop zij worden gepubliceerd. Elke entiteit die tracht deze verplichting te omzeilen of te ontduiken, zal een geldboete worden opgelegd gelijk aan vijf jaar omzet, betaalbaar in geval van veroordeling. Eenieder die dit voorschrift tracht te omzeilen of te ontduiken, moet een gevangenisstraf van ten minste vijf jaar uitzitten.

Sectie 1 - De federale regering 

  1. De uitvoerende macht wordt gevormd door de federale regering en bestaat uit een president, twee vice-presidenten en een kabinet van ministers. De president is staatshoofd en regeringsleider en vormt samen met een eerste en een tweede vicepresident een presidium. 
  2. De president en de twee vice-presidenten worden gelijktijdig verkozen door de burgers van de federatie op basis van algemene verkiezingen, waarbij het gehele grondgebied van de federatie één kiesdistrict vormt. 
  3. De leden van het kabinet van ministers worden door de president in overleg met de vice-presidenten benoemd. De leden vertegenwoordigen de diversiteit van de Federatie. Elke federale minister staat aan het hoofd van een ministerie.
  4. De leden van het presidium en de federale ministers zijn van hoge en culturele integriteit. 
  5. De besluiten van de federale regering worden collectief bij consensus genomen. Bij gebrek aan consensus stemmen de ministers bij gewone meerderheid. Bij staking van stemmen beslist de president na overleg met de beide vice-presidenten.
  6. Het presidium ziet erop toe dat de federale regering en haar instellingen een beleid ten uitvoer leggen dat in het belang is van de federatie in haar geheel en extreme politieke afwijkingen en de invloed van niet-gekozen machtsgroepen en lobby's vermijden die de democratie in gevaar kunnen brengen of oligarchische of partijdige besluitvorming kunnen bevorderen.
  7. Het presidium waarborgt de integriteit van het ambtenarenapparaat door elke vorm van bederf en van partijpolitiek gemotiveerd ontslag van personeel van bestuurs- en regeringsorganen en -instanties te voorkomen.

Sectie 2 - De verkiezing van de voorzitter en de vice-voorzitters

  1. De voorzitter en de vice-voorzitters van de federatie worden verkozen voor een termijn van vier jaar. Hun verkiezing wordt gehouden op de derde vrijdag van de maand oktober; de eerste verkiezing vindt plaats in het jaar 20XX. Indien een van de kandidaten voor het voorzitterschap of het vice-voorzitterschap de volstrekte meerderheid behaalt, wordt hij/zij tot voorzitter of vice-voorzitter gekozen. Indien geen van de kandidaten een meerderheid behaalt, vindt binnen een maand een tweede verkiezing plaats tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald. De kandidaat die in deze tweede ronde de meeste stemmen behaalt, wordt president of vice-president.
  2. Ter overbrugging van de periode tussen de bekrachtiging van de statuten van de Federatie en de eerste verkiezing van de voorzitter en de vice-voorzitters benoemt het Europees Congres uit zijn midden een waarnemend voorzitter en twee waarnemend vice-voorzitters. Zij zijn niet verkiesbaar als president, noch als vice-president, bij de eerste presidentsverkiezingen van de Federatie.
  3. Verkiesbaar als President of Vice-President is elke persoon die op het ogenblik van haar/zijn kandidatuur, te bepalen door het federale recht, de leeftijd van vijfendertig jaar heeft bereikt, en sinds ten minste twaalf jaar is ingeschreven als Burger van de Federatie.
  4. De voorzitter en de vice-voorzitters ontvangen voor deze functies een salaris dat door het Europees Congres wordt vastgesteld. Het salaris wordt tijdens de duur van het voorzitterschap/vicevoorzitterschap niet verhoogd of verlaagd, en zij ontvangen geen andere vergoeding van welke aard ook van de Federatie, noch van een afzonderlijke staat van de Federatie, noch van een andere openbare instelling binnen of buiten de Federatie, noch van een particuliere instelling of persoon.
  5. Voordat de president en de vice-presidenten in functie treden, leggen zij ten overstaan van de opperrechter van het Federale Hooggerechtshof, in de maand januari waarin hun ambtstermijn aanvangt, de volgende gelofte afsde volgende eed of bevestiging: "Ik, [naam], zweer/beloof plechtig dat ik, bij het uitoefenen van de bevoegdheden van het presidentschap/vice-presidentschap van de Federatie, deze plichten naar mijn beste vermogen zal vervullen: De grondwet van de Federatie en de rechtsstaat in acht te nemen en te beschermen; de soevereiniteit, veiligheid en integriteit van de Federatie te beschermen; en de bevolking van de Federatie getrouw te dienen."

Sectie 3 - De vacature en het einde van de ambtstermijn van het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap

  1. De president en de vice-presidenten worden uit hun ambt ontzet na impeachment wegens, en veroordeling wegens, hoogverraad, omkoping of andere zware misdrijven en misdrijven. Ingeval de president uit zijn ambt wordt ontzet, overlijdt of ontslag neemt, wordt de eerste vice-president president, terwijl de tweede vice-president de enige vice-president blijft tot de volgende verkiezingen.
  2. Indien het ambt van een van de ondervoorzitters vacant is, blijft de andere ondervoorzitter aan of wordt eerste ondervoorzitter. De voorzitter benoemt vervolgens een tweede vice-voorzitter die in functie zal treden na bevestiging door een meerderheid in beide kamers van het Europees Congres.
  3. Wanneer de voorzitter schriftelijk aan beide Kamers van het Europees Congres verklaart niet in staat te zijn zijn ambt te vervullen, wordt de eerste vice-voorzitter voorzitter, terwijl de tweede vice-voorzitter de enige vice-voorzitter blijft tot de volgende verkiezing.
  4. De vice-presidenten kunnen, samen met een meerderheid van de ministers van de federale regering, schriftelijk aan de Kamers van het Europees Congres de president ongeschikt verklaren, waarna de eerste vice-president president wordt en de tweede vice-president de enige vice-president blijft tot de volgende verkiezing.
  5. Indien de voorzitter ongeschikt is verklaard, kan hij/zij binnen vijf dagen schriftelijk protest aantekenen en ten overstaan van de Kamers van het Europees Congres verklaren dat hij/zij wel geschikt is voor het ambt. Indien dit het geval is, kunnen de ondervoorzitters, tezamen met een meerderheid van de ministers van de federale regering, binnen vijf dagen hun oordeel herhalen dat de president ongeschikt is voor zijn ambt. Indien de Kamers van het Europees Congres binnen eenentwintig dagen na ontvangst van deze laatste schriftelijke verklaring met een tweederde meerderheid in beide Kamers vaststellen dat de president zijn ambt niet kan uitoefenen, wordt de eerste vice-president president. Is dit niet het geval, dan hervat de voorzitter de bevoegdheden en verplichtingen van het ambt.
  6. De ambtstermijn van de voorzitter en die van de vice-voorzitters eindigen om 12.00 uur op 20 januari, vier jaar na hun ambtsaanvaarding. Op dat tijdstip beginnen ook de ambtstermijnen van hun opvolgers.
  7. Indien op het voor het begin van de ambtstermijn van de president vastgestelde tijdstip de gekozen president is overleden, wordt de gekozen eerste vice-president president, die vervolgens een plaatsvervangende vice-president benoemt. Indien een gekozen president niet in staat is de eed of de belofte voor het aanvaarden van zijn ambt af te leggen of indien de gekozen president zich niet herkiesbaar heeft gesteld, treedt de eerste gekozen vice-president als president op totdat een president zich herkiesbaar stelt; en het Congres kan bij wet bepalen voor het geval dat noch een gekozen president noch een gekozen vice-president zich herkiesbaar stelt, wie dan als president of vice-president optreedt, of op welke wijze degene die optreedt wordt gekozen, en deze persoon dienovereenkomstig optreedt totdat een president of vice-president zich herkiesbaar stelt.  

Afdeling 4 - Onafhankelijk toezicht op de uitvoerende macht: de Ombudsman

  1. Het Europees Congres richt bij wet het Instituut van de Federale Ombudsman op, belast met het toezicht op de werking van de uitvoerende macht met betrekking tot het welzijn van de burgers.
  2. Het Huis van de Burgers zal - op basis van professionele prestaties en persoonlijke kwaliteiten - uit het maatschappelijk middenveld kandidaten kiezen om als ombudsman te fungeren met betrekking tot één specifiek ministerie van de federale regering. De ambtstermijn van de Ombudsman is gelijk aan de zittingsduur.
  3. Het Bureau van de Ombudsman zal onafhankelijk van enige andere instelling opereren.
  4. De wet bepaalt de bevoegdheden van het Bureau van de Ombudsman, met inbegrip van de bevoegdheid om het Praesidium te adviseren om het beleid van de uitvoerende macht aan te passen en om de schade te herstellen die door de uitvoerende macht aan het welzijn van de burgers is toegebracht. Een verwerping van het advies van de Ombudsman door het Praesidium geeft het Bureau van de Ombudsman de bevoegdheid om de zaak door te verwijzen naar de commissies van toezicht van beide Huizen van het Europees Congres voor een besluit dat door de Huizen moet worden genomen. Voor een verwerping van het advies van de Ombudsman door een Huis is een tweederde meerderheid vereist. 
  5. Het Bureau van de Ombudsman is gemachtigd om toezicht te houden op de uitvoering door de uitvoerende macht van de herstelling van schade veroorzaakt aan het welzijn van de burgers en om de kwaliteit ervan te beoordelen. Indien deze ontoereikend is, kan het Bureau van de Ombudsman de zaak opnieuw onder de aandacht brengen van het Europees Congres en/of het Federale Hooggerechtshof.

Sectie 1 - De bevoegdheden van de president en het presidium

  1. Het presidium ziet erop toe dat het beleid van de uitvoerende macht voldoet aan de beginselen van inclusiviteit, deliberatieve besluitvorming en representativiteit in de zin van respect voor en bescherming van minderheidsstandpunten binnen meerderheidsbesluiten, met vastberaden wijsheid om oligarchische besluitvormingsprocessen te vermijden.  
  2. De president is opperbevelhebber van de strijdkrachten en de veiligheidsdiensten van de Federatie. Een federale noodwet bepaalt de bevoegdheden van de president in noodsituaties.
  3. Het Praesidium benoemt de ministers, de ambassadeurs, de andere gezanten, de consuls, en alle openbare ambtenaren van de uitvoerende macht van de Federatie waarvan de benoeming niet anders in deze Grondwet is geregeld en waarvan de ambten op een wet berusten. Het ontzet alle overheidsambtenaren van de Federatie uit hun ambt na hun veroordeling wegens verraad, omkoping of andere zware misdrijven en misdemeanors.
  4. Het presidium kan de hoofdambtenaar van elk van de uitvoerende ministeries schriftelijk om advies vragen over elk onderwerp dat verband houdt met de taken van hun respectieve ambt.
  5. Het Praesidium is bevoegd om amnestie en gratie te verlenen voor overtredingen tegen de Federatie, behalve in gevallen van impeachment. 
  6. Het presidium heeft de bevoegdheid om verdragen te sluiten, door en met het advies en de instemming van het Huis der Staten, op voorwaarde dat twee derde van de afgevaardigden van het Huis van de Staten instemmen.
  7. Wanneer een Wereldfederatie de Federatie uitnodigt lid te worden, zal het Praesidium een beslissend referendum organiseren over de toetreding van de Federatie tot die Wereldfederatie. 
  8. Het Praesidium organiseert eenmaal per jaar een raadgevend referendum onder alle burgerkiezers van de Federatie om de mening van de Europese bevolking te vernemen over de uitvoering van de federale beleidsdomeinen.

Sectie 2 - De Voorzitter en Praesidium's taken

  1. In een gezamenlijke zitting van het Europees Congres maakt de voorzitter eenmaal per jaar de Staat van de Unie bekend, die door het presidium is voorbereid, en beveelt hij de maatregelen aan die hij nodig acht.
  2. De president kan, in buitengewone omstandigheden beide kamers van het Europees Congres of één van beide kamers bijeen te roepen. 
  3. Het Praesidium ontvangt ambassadeurs en andere buitenlandse gezanten.
  4. Het Praesidium ziet toe op de goede werking van de federatie als een democratische federatie, die gebaseerd is op de rechtsstaat. Het presidium ziet erop toe dat de wetten van de Unie getrouw worden uitgevoerd.
  5. Het Praesidium draagt de verantwoordelijkheden op van alle regeringsambtenaren van de Federatie.


Afdeling 1 - De rechtbanken en de rechters

  1. De rechterlijke macht van de federatie berust bij het Federale Hooggerechtshof. Het Europees Congres kan besluiten in de lidstaten van de federatie lagere federale rechtscolleges - grondwettelijke hoven - in te stellen. De rechters van het Federale Hooggerechtshof, alsook die van de Grondwettelijke Hoven, blijven in hun ambt blijven uitoefenen zolang zij zich behoorlijk gedragen, en tot zij de leeftijd van 75 jaar hebben bereikt. Voor hun diensten ontvangen zij een salaris dat gedurende hun ambtsperiode kantoor kan niet worden verminderd.
  2. Rechters, beide van het Federale Hooggerechtshof en de Grondwettelijke Hoven, worden benoemd door een praesidium van rechters. Een wet door het Europees Congres stelt criteria vast voor de bekwaamheid en geschiktheid van de rechters, alsmede een passende vertegenwoordiging uit alle lidstaten. In geen geval mogen de wetgevende of de uitvoerende macht invloed uitoefenen op de benoeming van federale rechters. Bij wet van het Europees Congres worden criteria vastgesteld aan de hand waarvan rechters zich kunnen terugtrekken uit zaken waarin redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan hun onpartijdigheid.
  3. Recht wordt gesproken in naam van de Federatie.
  4. Geen strafbaar feit is strafbaar, tenzij krachtens een voorafgaande wettelijke bepaling. 
  5. Iedere inmenging in het onderzoek en de vervolging van zaken voor de rechtbanken, hetzij federale rechtbanken, hetzij rechtbanken van de Lid-Staten, is verboden.

Afdeling 2 - Bevoegdheden van de federale rechterlijke instantie

  1. De federale rechterlijke macht heeft de macht:
    (a) wetten en uitvoeringsmaatregelen - hetzij van de federale regering, hetzij van de lidstaten - toetsen aan de federale grondwet;
    (b) verzoeken en pogingen tot wijziging van de Grondwet die de waarden van de preambule en de doelstellingen van artikel I en de waarborgen daarvoor afzwakken, de vrijheden en rechten van de burgers beperken of de juridische samenhang van deze Grondwet aantasten, met name wat betreft de scheiding van de drie machten van de staat, ongeldig te verklaren;
    (c) rechtspreken in alle conflicten die uit deze Grondwet voortvloeien met betrekking tot alle wetten van de federatie;
    (d) de verdragen die onder het gezag van de federatie zijn gesloten of zullen worden gesloten, te toetsen aan de federale Grondwet;
    (e) te oordelen over alle zaken van maritieme aard en die betrekking hebben op de ruimte en de kosmische ruimte;
    (f) rechtspreken in alle zaken waarin de federatie partij is;
    (g) te beslissen over geschillen tussen twee of meer lidstaten, tussen een lidstaat en burgers van een andere lidstaat, tussen burgers van verscheidene lidstaten, tussen burgers van eenzelfde lidstaat ter zake van goederen die zich in een andere lidstaat bevinden, en tussen een lidstaat of burgers van die staat en vreemde staten of burgers daarvan.
  2. Het Federale Hooggerechtshof heeft de exclusieve bevoegdheid in alle zaken waarin lidstaten, ministers, ambassadeurs en consuls van de Federatie partij zijn. In alle andere gevallen, als bedoeld in clausule 1, is het Federale Hooggerechtshof het hof van beroep, tenzij het Europees Congres bij wet anders beslist.
  3. Behoudens in geval van impeachment, geschiedt de berechting van misdrijven, zoals bij de wet bepaald, door een jury. Deze processen zullen worden gehouden in de Lid-Staat waar het misdrijf is gepleegd. Indien het strafbare feit niet in een lidstaat is gepleegd, wordt het berecht op de plaats of plaatsen die bij de wet door het Europees Congres wordt of worden aangewezen.

Afdeling 3 - Bevoegdheden van het Federale Hooggerechtshof

  1. Het Federale Hooggerechtshof is bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen over:
    (a) de uitlegging van de Grondwet;
    (b) de geldigheid en de uitlegging van de handelingen van de instellingen.
    Indien een dergelijke vraag wordt opgeworpen voor een rechterlijke instantie van een lidstaat, kan deze instantie, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis, het Bundesgerichtshof verzoeken over deze vraag een uitspraak te doen.
    Indien een dergelijke vraag wordt opgeworpen in een zaak die aanhangig is bij een rechterlijke instantie van een lidstaat waarvan de beslissingen volgens het recht van een lidstaat niet vatbaar zijn voor hoger beroep, brengt deze instantie de zaak voor het Bundesgerichtshof.  
    Het Bundesgerichtshof stelt in geval van twijfel over de uitlegging van de nationale identiteit van een lidstaat een prejudiciële vraag aan een constitutioneel hof.
    Indien een dergelijke vraag wordt opgeworpen in een bij een rechterlijke instantie van een lidstaat aanhangige zaak met betrekking tot een gedetineerde persoon, beslist het Bundesgerichtshof zo spoedig mogelijk.
  2. Het Federale Hooggerechtshof toetst de wettigheid van de wetgevingshandelingen, van de handelingen van de instellingen en van de handelingen van de instellingen, bureaus of agentschappen die beogen rechtsgevolgen ten aanzien van derden te hebben. Daartoe is het bevoegd uitspraak te doen op elk door een lidstaat ingesteld beroep wegens onbevoegdheid, schending van wezenlijke vormvoorschriften, schending van de Grondwet of van enige uitvoeringsregeling daarvan, dan wel wegens misbruik van bevoegdheid.
  3. Iedere natuurlijke of rechtspersoon kan onder de in de eerste en tweede alinea vastgestelde voorwaarden beroep instellen tegen een handeling die tot hem gericht is of die hem rechtstreeks en individueel raakt, alsmede tegen een regelgevingshandeling die hem rechtstreeks raakt en die geen uitvoeringsmaatregelen met zich meebrengt.

Sectie 4 - Hoogverraad en doodstraf

  1. Hoogverraad tegen de Federatie zal alleen bestaan in het voeren van oorlog tegen de Federatie, of in het aanhangen van haar vijanden door hen hulp en steun te verlenen. Niemand zal wegens hoogverraad worden veroordeeld zonder de getuigenis van ten minste twee getuigen van het misdrijf, of op bekentenis in openbare rechtszitting.
  2. Het Europees Congres heeft de bevoegdheid de strafmaat voor hoogverraad vast te stellen, maar in geen geval zal een veroordeling wegens hoogverraad leiden tot attainder of confiscatie voor het nageslacht van de veroordeelde.
  3. De Federatie voert de doodstraf niet uit en wijst deze af.

Sectie 1- De burgers

  1. De burgers van de federatie genieten de rechten en hebben de plichten die bij de Grondwet zijn bepaald. Zij hebben onder meer
    (a) het recht om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven;
    (b) het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Huis van de Burgers;
    (c) het recht op bescherming, op het grondgebied van derde landen waar de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn, niet vertegenwoordigd is, van de diplomatieke en consulaire instanties van iedere andere lidstaat, onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die lidstaat;
    (d) het recht om verzoekschriften tot het Huis van de burgers te richten, zich tot de federale Europese ombudsman te wenden, zich in een van de talen van de federatie tot de instellingen en de adviesorganen van de federatie te richten en in diezelfde taal antwoord te krijgen.

    Deze rechten worden uitgeoefend onder de voorwaarden en binnen de grenzen welke bij de Grondwet en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld. 
  2. De burgers van elke Staat van de Federatie bezitten ook het burgerschap van de Unie met alle daaraan verbonden politieke en andere rechten. Zij ontvangen één enkel paspoort, dat door de eigen Lid-Staat wordt afgegeven en waarin het staatsburgerschap van de Federatie is vermeld. De burgers van een Lid-Staat genieten ook alle rechten en gunsten van de burgers van alle andere Staten van de Federatie.
  3. Volgens Artikel II, Sectie 1, Clausule 3 mogen alle burgers van de Federatie die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, deelnemen aan de verkiezingen voor het Huis van de Burgers, tenzij zij niet bekwaam zijn wegens geestelijke ziekte of geestelijk onvermogen. Zij mogen volksinitiatieven over federale aangelegenheden lanceren of steunen. Zij kunnen worden verkozen tot afgevaardigden van het Huis van de Burgers, mits zij voldoen aan de vereisten van artikel III inzake bekwaamheid en geschiktheid. 
    (a) De wijze waarop wetenschappelijke instituten, politieke partijen, verenigingen, maatschappelijke bewegingen en andere organisaties kunnen bijdragen tot de vorming van de publieke opinie wordt geregeld door een wet van het Europees Congres voor de verificatie en de controle van eventuele belangenconflicten die tussen hen en de media kunnen bestaan.
    (b) De toegang tot transparante en objectieve informatie zal worden gewaarborgd door de oprichting van burgerpanels door een wet van het Europees Congres. Deze burgerpanels moeten dienen als een ruimte voor debat en voor de totstandbrenging van een evenwichtige publieke opinie, en moeten fungeren als een schakel tussen de verschillende informatiebronnen en de burgers.
    (c) Transparantie zal worden gewaarborgd door een wet van het Europees Congres met betrekking tot de eigendomsstructuren van de media, alsmede hun relatie met partijen, bedrijven of standpunten die de publieke opinie kunnen beïnvloeden of vormen. Deze media zullen worden aangemoedigd om deel te nemen aan de burgerpanels door aan bepaalde eisen te voldoen. 
  4. De burgers van de Federatie hebben het recht om bij het Europees Congres een wetsvoorstel in te dienen in de vorm van een wetsontwerp. Indien ten minste 1% van de burgers van de federatie dit wetsontwerp steunen, wordt dit als volksinitiatief neergelegd ter griffie van het Huis van de burgers. Een volksinitiatief kan de vorm hebben van een wijziging van de federale grondwet. Elk volksinitiatief moet voldoen aan de vereisten van consistentie van vorm en inhoud en mag geen inbreuk maken op dwingende bepalingen van internationaal recht. Indien niet aan deze vereisten wordt voldaan, zal het federale gerechtshof van de Federatie het geheel of gedeeltelijk ongeldig verklaren.
  5. Binnen een half jaar na de registratie nemen beide kamers van het Congres een definitief besluit over het volksinitiatief. Indien het ingediende wetsontwerp door beide Kamers bij gewone meerderheid wordt aanvaard, wordt het federale wet. Het Europees Congres kan een tegenvoorstel indienen tegen het volksinitiatief. In dat geval, of indien het volksinitiatief slechts door één van de Kamers wordt goedgekeurd, organiseert het Praesidium een referendum. De Kamer die het volksinitiatief niet heeft goedgekeurd, kan een tegenvoorstel indienen.
  6. De burgers stemmen tegelijkertijd over het initiatief en over het eventuele tegenvoorstel. De burgers kunnen voor beide voorstellen stemmen. Zij kunnen aangeven aan welk voorstel zij de voorkeur geven als beide worden aangenomen. Het voorstel dat in werking treedt, is het voorstel dat de hoogste som van de stemmen van de burgers behaalt.
  7. In geval van een volksinitiatief in de vorm van een grondwetswijziging moet voor de bekrachtiging dezelfde procedure van artikel VIII worden gevolgd.
  8. Het volgende moet aan een referendum worden onderworpen:
    (a) een besluit over de bekrachtiging van een internationaal verdrag en over de toetreding van de Federatie tot organisaties voor collectieve veiligheid, supranationale gemeenschappen of internationale organisaties;
    (b) federale noodwetten die niet op een bepaling van de Grondwet berusten en waarvan de geldigheidsduur langer dan een jaar is; dergelijke federale wetten moeten binnen een jaar nadat zij door het Europees Congres zijn goedgekeurd, in stemming worden gebracht. 
  9. Het volgende kan aan een referendum worden onderworpen:
    (a) federale wetten;
    (b) federale uitvoeringsmaatregelen die bij de Grondwet of een wet zijn voorgeschreven.
  10. Alle referenda moeten binnen drie maanden worden voorafgegaan door burgerpanels die door het Huis van de Burgers worden georganiseerd en tot doel hebben de Europese burgers op de stemming voor te bereiden door informatie over de voorstellen te verstrekken. Op basis van de resultaten van de burgerpanels kan het Europees Congres een tegenvoorstel indienen. In een besluit van het Europees Congres wordt bepaald op welke wijze over het voorstel van de burgers en over het voorstel van het Europees Congres wordt gestemd.

Afdeling 2 - De staten

  1. In elke Lid-Staat worden de openbare akten, processen-verbaal en gerechtelijke procedures van alle andere Staten ten volle erkend. Het Europees Congres kan bij algemene wet bepalen op welke wijze deze akten, processen-verbaal en rechtsplegingen zullen worden bewezen, en welke de gevolgen daarvan zullen zijn.
  2. De Lid-Staten van de Federatie hebben de exclusieve bevoegdheid om zaken van nationaal burgerschap te regelen. Het staatsburgerschap van een staat is geldig in elke andere staat van de Federatie. 
  3. De Staten kunnen tot de federatie toetreden met instemming van een gewone meerderheid van de burgers van de federatie en van een tweederde meerderheid van elke kamer van het Europees Congres, in deze volgorde. Het Europees Congres stelt bij wet de vereisten vast waaraan staten die tot de federatie toetreden, moeten voldoen
  4. De lidstaten kunnen de Federatie verlaten langs dezelfde weg als is aangegeven in clausule 3. Bij wet van het Europees Congres worden de financiële verplichtingen van deze lidstaten vastgesteld.
  5. Alle schulden die zijn aangegaan en alle verbintenissen die zijn aangegaan door Staten die tot de Federatie toetreden op het tijdstip waarop deze in werking treedt, blijven geldig binnen de Federatie. Staten die tot de Federatie toetreden nadat de Federatie in werking is getreden, behouden hun schulden en zijn gebonden aan de wetten van de Federatie vanaf het tijdstip van hun toetreding.
  6. Wijziging van het aantal lidstaten van de Federatie is onderworpen aan de goedkeuring van een meerderheid van de burgers van de betrokken lidstaten, een tweederde meerderheid van de wetgevende takken van alle lidstaten en een tweederde meerderheid van elk Huis van het Europees Congres, in deze volgorde.
  7. Een persoon die in een staat van de Federatie is veroordeeld wegens hoogverraad, misdrijf of andere strafbare feiten, die aan de rechtspleging is ontkomen en in een andere lidstaat wordt aangetroffen, zal op verzoek van de uitvoerende autoriteit van de staat waaruit hij is gevlucht, worden overgeleverd aan de staat die rechtsmacht heeft met betrekking tot dat strafbare feit.
  8. Slavernij of enige vorm van verplichte dienstbaarheid, behalve in het geval van een tijdelijke straf voor een misdrijf waarvoor de betrokkene wettig is veroordeeld, zal worden uitgesloten in de Federatie en op elk grondgebied dat onder federale jurisdictie valt.

Sectie 3 - De Federatie

  1. De Federatie ziet erop toe dat democratie, rechtsstaat, rechtvaardigheid, solidariteit, verscheidenheid van nationale en regionale culturen en eerbiediging van minderheden in elke lidstaat worden gehandhaafd en gewaarborgd. Zij zal deze beschermen tegen invallen en aanvallen, op verzoek van de wetgevende tak, of van de uitvoerende tak indien de wetgevende tak niet bijeen kan komen, tegen onwettig geweld binnen de Federatie.
  2. De Federatie zal zich niet bemoeien met de interne organisatie van de Staten van de Federatie, maar eist wel dat deze Staten als democratische staten worden geregeerd door de rechtsstaat.

Het Europees Congres is bevoegd wijzigingen in deze Grondwet voor te stellen, telkens wanneer een tweederde meerderheid in beide Kamers zulks noodzakelijk acht. Indien de wetgevende organen van tweederde van de lidstaten zulks noodzakelijk achten, zal het Europees Congres een Conventie bijeenroepen die tot taak heeft wijzigingen in de Grondwet voor te stellen. In beide gevallen worden de wijzigingen een geldig onderdeel van de Grondwet nadat zij zijn bekrachtigd door drievierde van de burgers van de Federatie, drievierde van de wetgevende takken van de lidstaten en drievierde van elke Kamer van het Europees Congres, in deze volgorde.


  1. Deze Grondwet en de wetten van de Federatie die in verband met de Grondwet zullen worden gemaakt, en alle verdragen die onder het gezag van de Federatie zijn of zullen worden gemaakt, zijn de opperste wetten van de Federatie. De rechters in elke lidstaat zijn hierdoor gebonden, niettegenstaande enige andere verordening of wet van een lidstaat.
  2. De afgevaardigden van het Europees Congres, de leden van de wetgevende machten van de Lid-Staten en alle uitvoerende en rechterlijke ambtenaren, zowel van de Federatie als van de Lid-Staten, zullen door een eed of een belofte gebonden zijn deze Grondwet te steunen. Geen godsdienstige test zal ooit worden vereist als een kwalificatie voor enig ambt of openbaar vertrouwen onder de Federatie.

  1.  De federale grondwet voor de Federatie wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de burgers van Europa. Zij die stemgerechtigd zijn, mogen hun stem uitbrengen. De stemming is geheim en niet vatbaar voor fraude.
  2. Indien een gewone meerderheid van de kiezers van alle deelnemende staten voor de bekrachtiging van de Grondwet stemt, gevolgd door bekrachtiging door hun nationale parlementen, treedt de Grondwet in werking en wordt de Federatie opgericht, onder voorbehoud van de desbetreffende bepalingen in de nationale grondwetten van de toetredende staten.
  3. Indien de kiezers van negen landen of regio's de grondwet met gewone meerderheid bekrachtigen, wordt de federatie opgericht overeenkomstig artikel 20 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en treedt zij als nauwere vorm van samenwerking toe tot de Europese Unie, onder meer om de andere lidstaten van de Europese Unie aan te moedigen zich bij de federatie aan te sluiten.
nl_NLNederlands