INLEIDING TOT DEEL 1

LEO KLINKERS en Herbert Tombeur

Dit is het begin van onze poging om de federale grondwet die Herbert Tombeur en ik in de periode van augustus 2012 tot mei 2013 hebben ontworpen, te verbeteren. Hij is door de FAEF al op een paar punten verbeterd. Maar er is altijd ruimte voor verbetering. Vandaar deze burgerconventie.

Wij hebben ons gebaseerd op de beroemde federale grondwet van de VS van 1787, maar wij hebben die niet gewoon gekopieerd. Onze grondwet is aangepast aan de huidige situatie in Europa, zonder de tekortkomingen van de Amerikaanse grondwet en met toevoeging van aspecten van directe democratie. Wij hebben ook een Preambule en een Memorie van Toelichting toegevoegd. Deze ontbraken in 1787. Dit is gedeeltelijk hersteld door de Federalist Papers van James Madison, Alexander Hamilton, en John Jay. In 85 Papers legden zij meer in detail uit wat de leden van de Conventie van Philadelphia bedoelden met hun grondwet van zeven artikelen. Maar het is beter als de opstellers van een grondwet zelf uitleggen wat zij ermee bedoelen. Dat hebben we dus gedaan.

Onze federale grondwet bestaat uit een Preambule met tien artikelen. Niet meer. Dat is voldoende voor een democratische en machtige federale staat.

Inleiding tot de preambule
De Preambule is een bijzonder aspect van een grondwet. Hij bevat de reden, de motivatie om deze grondwet te maken, vervat in artikelen die de betrekkingen tussen de burgers en de regering regelen. De Preambule is gebaseerd op waarden. De artikelen zijn de normen aan de hand waarvan die waarden in stand moeten worden gehouden.

De preambule en de artikelen vormen dus een doel-middel relatie. Dat vereist zorgvuldige aandacht voor de formulering van beide. Het gaat om menselijke waarden. Niet over mensenrechten. Dat is waar artikel 1 over gaat. De normen moeten de bevoegdheid hebben om het behoud van die menselijke waarden te waarborgen.

De Preambule onderscheidt drie groepen van waarden. De eerste begint met een opvallend aspect van zowel de Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 als de federale grondwet die elf jaar later door de Conventie van Philadelphia werd opgesteld, namelijk de opvatting dat de overheid bestaat om de burgers te helpen hun geluk na te streven. Daarin komen andere waarden samen, zoals het behoud van de diversiteit van alle levensvormen op aarde; het respecteren van de verscheidenheid aan wetenschappen, culturen, etniciteiten en religies; mededogen met de minder bedeelden; en dat wijsheid, kennis, menselijkheid, rechtvaardigheid en integriteit duidelijk maken dat de federatie haar bevoegdheden ontleent aan het volk, dat alle mensen op aarde gelijk zijn en dat niemand boven de wet staat.

De tweede groep waarden is schatplichtig aan de ideeën van Europese politieke filosofen aan wie wij de normen van federale organisatie te danken hebben. Maar ook aan politieke leiders die na de Tweede Wereldoorlog streefden naar een verenigd Europa op basis van een federale grondwet. Denk met name aan Altiero Spinelli. Een belangrijke waarde is de constatering dat het federale systeem gebaseerd is op een verticale scheiding der machten. Het federale orgaan is slechts bevoegd voor een kleine lijst van aangelegenheden van gemeenschappelijk belang. Alle andere bevoegdheden berusten bij de lidstaten en hun burgers. Dat is gedeelde soevereiniteit. Ten slotte zijn in deze groep waarden de trias politica en de bijbehorende "checks and balances" verankerd, zowel op federaal niveau als op het niveau van de lidstaten.

De derde groep van waarden bepaalt dat de burgers niet alleen het recht hebben om via verkiezingen de samenstelling van de regeringen te wijzigen, maar ook het onvervreemdbare recht hebben om de federale autoriteiten af te zetten indien zij de waarden van de twee vorige groepen schenden. Dit is een verwijzing naar de Engelse Magna Carta van 1215, het Nederlandse Plackaat van Verlatinghe van 1581 en de Franse Revolutie van 1789: als despoten het volk schade berokkenen, heeft het volk het recht om hen af te zetten.

Wie kan deze Preambule verbeteren?
Deze preambule is goed. Maar het kan altijd beter. Wij doen een beroep op de wijsheid en de kennis van de leden van de Conventie van burgers om dat "beter" te vinden. 


DEEL 1  |  02 - 23 OKTOBER 2021

De ontwerp-grondwet (1 augustus 2021)

PREAMBLE 

Wij, de burgers van de staten [hier een lijst van deelnemende staten],

I. Overwegende dat
(a) dat de hierbij door ons opgerichte federatie van de Verenigde Staten van Europa de taak en de plicht heeft ons als burgers te steunen in ons streven naar geluk in vrijheid;
(b) dat het ons streven naar geluk moet ondersteunen, gebaseerd

  • die rusteloos werkt aan het behoud van de diversiteit van alle levensvormen op aarde,
  • op onvoorwaardelijke eerbiediging van de verscheidenheid aan wetenschappen, culturen, talen, etnische groepen en geloofsovertuigingen van de burgers binnen de federatie,
  • en op menselijk mededogen met burgers van buiten de federatie die hun geluk willen vinden in de Verenigde Staten van Europa;
  • dat zij bij de uitoefening daarvan blijk geeft van wijsheid, kennis, menselijkheid, rechtvaardigheid en integriteit, in het volle besef dat zij haar bevoegdheden ontleent aan het volk, dat alle mensen op aarde gelijk zijn geschapen, en dat niemand boven de wet staat. 

II. Verder nadenken:
(a) dat deze federale grondwet gebaseerd is op de rijkdom aan gedachten, overwegingen en verlangens van Europese filosofen - en van Europese politieke leiders na de Tweede Wereldoorlog - om Europa te verenigen in een federale staatsvorm; 

(b) dat het federale stelsel gebaseerd is op een verticale scheiding der machten tussen de lidstaten en het federale orgaan, waardoor de lidstaten en het federale orgaan soevereiniteit delen; 

(c) de horizontale scheiding van de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht (trias politica), zowel op het niveau van de federale instelling als op dat van de lidstaten, wordt gewaarborgd door een solide systeem van "checks and balances". 

III. Overwegende, tenslotte, dat wij, onverminderd ons recht om de politieke samenstelling van het federale lichaam bij verkiezingen aan te passen, het onvervreemdbare recht hebben de autoriteiten van de federatie af te zetten indien zij, naar onze mening, de bepalingen van de punten I en II schenden, 

Neem de volgende artikelen aan voor de grondwet van de Verenigde Staten van Europa, 

Toelichting bij de preambule

Uit de preambule "Wij, de burgers van de staten ..." blijkt dat deze Grondwet door de burgers zelf is bekrachtigd. Zij is dus van, door en voor de Burgers van de Verenigde Staten van Europa, in overeenstemming met het adagium "Alle soevereiniteit berust bij het volk".

De Verenigde Staten van Europa" bestaat uit de burgers, de lidstaten en de federale overheid. 

Het is een grondwet, geen verdrag. Wanneer landen of regio's in vrede willen samenleven en moeten samenwerken via historisch bepaalde grenzen, maar niettemin hun autonomie en soevereiniteit willen behouden, is een federatie de enige staatsvorm die dit kan garanderen. Dit is niet mogelijk met een verdrag. Een verdrag is een instrument voor bestuurders om op beleidsterreinen samen te werken zonder dat er regelmatig democratische verantwoording wordt afgelegd over de besluiten die zij nemen. 

Het feit dat deze Grondwet eerst door de burgers en pas daarna door de parlementen van de lidstaten wordt geratificeerd, wijst erop dat zij - overeenkomstig de elementaire aspecten van het federalisme die Johannes Althusius rond 1603 in zijn Politieke methode heeft geformuleerd - van onderaf tot stand is gekomen en niet van bovenaf is opgelegd. 

Deze federale grondwet waarborgt het gemeenschappelijk belang van de burgers van de Verenigde Staten van Europa en laat het aan de burgers van de lidstaten, en aan de lidstaten zelf, over om hun eigen belangen te dienen. 

Daarom bestaat deze federale grondwet uit een beperkt aantal regels van algemeen bindende aard. Op deze algemeen verbindende regels bestaan geen - door nationale belangen ingegeven - uitzonderingen. 

Toelichting bij overweging I bis 

Het woord 'geluk' staat niet in de Preambule van de Amerikaanse grondwet. Wij hebben het in onze Preambule opgenomen. Waarom? Omdat de algemene strekking van de Amerikaanse grondwet gebaseerd is op het recht van de burgers om hun geluk na te streven en de plicht van de overheid om hen daarbij te helpen. Dit basiskenmerk van die grondwet vloeit voort uit de Onafhankelijkheidsverklaring die Thomas Jefferson in 1776 heeft opgesteld en waarin onder meer staat 

"Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend, dat alle mensen gelijk zijn geschapen, dat zij door hun Schepper begiftigd zijn met bepaalde onvervreemdbare rechten, dat onder deze rechten zijn Leven, Vrijheid en het nastreven van Geluk." 

Terzijde: in de preambule onder Ib hebben we de woorden "alle mannen" veranderd in "alle mensen". Een al te letterlijke interpretatie van het woord "mannen" zou kunnen suggereren dat 51% van de bevolking, namelijk vrouwen, zou worden uitgesloten. 

Door het woord "geluk" uitdrukkelijk in de Europese Preambule te vermelden, willen wij duidelijk maken dat het recht van iedere burger om zijn eigen geluk na te streven, en de taak van de regeringen om die burger daarbij te helpen, een essentieel aspect is van onze federale grondwet. Door dit onvervreemdbare recht in de Preambule vast te leggen, moet het voor elke regering binnen het Europese federale stelsel duidelijk zijn dat de verwezenlijking van dit recht niet van verkiezingen mag afhangen. Deze constructie geeft een extra legitimiteit aan het maken van een Preambule: welk parlement of regering er ook komt, dit zijn de doelen die elke overheid moet nastreven. 

Met de laatste zin van de Preambule ("aanvaarding en verdraagzaamheid van ...") willen wij benadrukken dat een multicultureel debat in het streven naar een federaal Europa aan ons voorbijgaat. Sinds de Bataven, Galliërs, Goten, Hunnen, Saksen, Franken, Moren, Kelten, Romeinen, Habsburgers en Vikingen door Europa hebben gezworven, is dit continent, en elke staat daarbinnen, multicultureel geweest, en is dat nog steeds. En dat is goed. Dat is de kracht van Europa.

Een federale staat erkent een Europese culturele identiteit met respect voor de verscheidenheid van culturele identiteiten binnen de lidstaten. Zo zegt Gerard Mortier in een interview met de Belgische krant De Tijd: 

"We maken allemaal deel uit van één grote culturele gemeenschap. (...) De tijd van natiestaten is voorbij. (...) De Europese identiteit bestaat, door de geschiedenis heen. Het is een realiteit, geen uitvinding van de Europese Commissie of het Europees Parlement. Alleen: waarom hebben politici zo'n moeite om deze Europese culturele identiteit uit te leggen? (...) De Europese culturele identiteit vernietigt de lokale identiteit niet. De Langue d'Oc is immers niet verdwenen door bij Frankrijk te gaan horen. De vele verschillende culturen kunnen zich zelfs beter uiten in deze Europese federatie." 

Uitleg van overweging Ib 

In de eerste plaats geeft deze overweging de federatie de opdracht om rusteloos te werken aan het behoud van de verscheidenheid van alle levensvormen op aarde. Een niet geslaagd behoud van de diversiteit van alle levensvormen vormt een bedreiging voor het menselijk leven op Aarde. Deze taak vereist een maximale samenwerking, deskundigheid en betrouwbaarheid binnen de instanties van de federatie. 

Ten tweede heeft de federatie maximaal respect voor diversiteit in het sociale leven. Waar zij verdwijnt, ontstaan monocratieën, die delen van de samenleving tot inteelt veroordelen. Diversiteit van wetenschappen, culturen, etniciteiten en religies creëert nieuwe wetenschappen, culturen, etniciteiten en religies. Deze Grondwet verwerpt derhalve elke agitatie die erop gericht is het zogenaamde "eigen volk eerst" te beschermen en zal alle wettelijke middelen aanwenden om een dergelijke agitatie te bestrijden. 

In de derde plaats geeft deze Preambule, als uitvloeisel van het bovenstaande, uitdrukkelijk aan dat er geen plaats is voor een slogan als "Europa eerst". De Federatie van de Verenigde Staten van Europa deelt haar plaats op aarde met alle andere volkeren en sluit zich niet op achter de muren van een 'Fort Europa'. Het sluiten van de buitengrenzen ten behoeve van protectionisme van het eigen volk staat niet op de lijst van misdaden tegen de menselijkheid, maar heeft niettemin een ernstige sanctie: de uiteindelijke verdwijning van datgene wat men in stand wil houden. Met andere woorden: open buitengrenzen, geen gesloten grenzen. Dat schept verplichtingen: 

  • Het ontwerpen en uitvoeren van plannen zoals het Marshallplan (1948-1952) om arme landen te steunen in hun economische ontwikkeling en zo de noodzaak om naar Europa te vluchten te elimineren. 
  • Met onmiddellijke ingang een humaan bestaan te bieden aan de ongeveer tachtig miljoen vluchtelingen die zich op aarde afvragen. 
  • De demografische en geopolitieke positie van Europa versterken door immigranten een veilig bestaan binnen de federatie te bieden met wijsheid, kennis, menselijkheid, rechtvaardigheid en integriteit. 
  • De uitvoering hiervan beschouwen als een van de gemeenschappelijke belangen van de federatie. 

Deze Grondwet is daarom een taak en een kans voor fundamentele politieke vernieuwing, nu de naoorlogse democratieën aan het einde zijn gekomen van een vijfenzeventigjarige levenscyclus en hebben geleid tot uitsluiting van de burgers ten gunste van een op verdragen gebaseerd bestuur, dat van nature steeds oligarchischer en protectionistischer is geworden. 

Een citaat van Robert Michels: 

"De ijzeren wet van de oligarchie: organisatie impliceert de neiging tot oligarchie. In iedere organisatie, of het nu een politieke partij is, een vakbond, of welke andere vereniging dan ook, komt de aristocratische tendens zeer duidelijk naar voren. (....) Wanneer
democratieën een zekere staat van ontwikkeling hebben bereikt, ondergaan zij een geleidelijke gedaanteverandering, waarbij zij de aristocratische geest, en in veel gevallen ook de aristocratische vormen, overnemen, waartegen zij in het begin hevig hebben gestreden". 

Uitleg van overweging Ic 

Het te verwachten einde van de politieke levenscyclus van de naoorlogse democratieën, zoals zojuist vermeld, plaatst de landen die de democratie willen beschermen voor een "krachttoer", vergelijkbaar met de revolutie van de Verlichting. De democratie en de vertegenwoordiging van het volk moeten opnieuw worden uitgevonden op basis van het beginsel "Alle soevereiniteit berust bij het volk". 

Het Verdrag van Lissabon moet plaatsmaken voor een grondwet die de vertegenwoordiging van de burgers als uitgangspunt neemt. Dit impliceert onder meer de afschaffing van de Europese Raad van regeringsleiders en staatshoofden, de oprichting van een Europees Parlement op basis van evenredige vertegenwoordiging binnen één kiesdistrict - het grondgebied van de federatie - en een uitvoerende regering onder leiding van een president die door de burgers wordt verkozen. Aldus voorzien van een democratisch mandaat. 

De reden is uitgelegd door Thomas Jefferson: verantwoording afleggen aan een echt parlement. "Laat geen autoriteit bestaan die niet verantwoordelijk is aan het volk." Van alle niet-democratische aspecten van de EU is de Europese Raad de ernstigste fout, omdat dit orgaan, dat belast is met de uiteindelijke besluitvorming in de EU, niet volledig 

Dat kan alleen slagen met wijsheid, kennis, menselijkheid, rechtvaardigheid en integriteit. Met slechts twee zekerheden: als het slaagt, is het een cruciale revolutie voor het behoud van Europa. Als zij mislukt, zal tegen het einde van deze eeuw, na de laatste stammenoorlog in Europa die door anarchie van natiestaten is begonnen, iemand het licht in Europa uitdoen. 

Democratieën kunnen niet voorkomen dat verkiezingen leiden tot groeperingen binnen democratische instellingen die hun macht tegen de democratie willen gebruiken. Deze Grondwet stelt de instellingen van de democratie zoveel mogelijk in staat misbruik van democratische procedures aan te pakken door verdedigingsmechanismen in te bouwen.

Zie Matteo Laruffa, The Institutional Defences of Democracy, "De institutionele verdediging van de democratie". Zie ook Democratie zonder grenzen: democracywithoutborders.org.

De opdracht is dus een fundamentele heroriëntatie van het begrip democratie in het Europa van de 21ste eeuw. Met een taak voor transnationale politieke partijen (zie hoofdstuk11) om na te denken over hun eigen verantwoordelijkheid om instrumenten te bedenken om de democratie te verdedigen tegen partijen die de procedures van de democratie misbruiken (of zouden willen misbruiken) om die democratie te vernietigen. Waarschijnlijk meer dan enige andere organisatie binnen een democratisch systeem, zullen politieke partijen zich moeten bezinnen op wijsheid, kennis, menselijkheid, rechtvaardigheid en integriteit om de levensvatbaarheid van een federaal verenigd Europa te waarborgen. Hoofdstuk 11 voegt een revolutionair element toe aan de verheven rol en taak van transnationale politieke partijen.

Toelichting bij overweging IIa 

De 'bouwstenen' van het federalisme als staatsinrichting vinden hun oorsprong in de Politieke Methode van Johannes Althusius (1603). Het 'cement' om deze 'bouwstenen' onlosmakelijk met elkaar te verbinden werd geleverd in de geschriften van Europese politieke filosofen als Aristoteles, Montesquieu, Rousseau en Locke met hun opvattingen over volkssoevereiniteit en de doctrine van de trias politica. De Amerikaanse federale grondwet is op deze geschriften gebaseerd, terwijl Europa zichzelf eeuwenlang veroordeelde tot het voeren van oorlogen. 

Niet alleen filosofen leverden het "cement" voor de bouwstenen van het federalisme. Ook politieke, en maatschappelijke leiders - in het Interbellum bijvoorbeeld de Brit Philip Kerr, beter bekend als Lord Lothian - en na de Tweede Wereldoorlog de Italiaan Altiero Spinelli die met zijn Ventotene Manifesto (1941) de basis legde voor het naoorlogse streven naar federalisme. Tussen 1945 en 1950 werd dit streven geleid door een groot aantal conferenties en plannen onder leiding van staatslieden, wetenschappers, culturele figuren en burgerbewegingen. Maar in 1950 kwam er een radicaal einde aan dit streven met de "Verklaring van Schuman". Hoewel de Verklaring ten volle de oprichting van een federaal Europa eiste, legde zij de uitwerking ervan in handen van regeringsleiders. Zo ontstond - onbedoeld, maar door schuldige onwetendheid over hoe je een federatie maakt - het op verdragen gebaseerde intergouvernementalisme dat de Europese Unie naar het einde van haar huidige politieke levenscyclus voert. Dit lijkt een goede plaats voor een citaat van Thomas Jefferson in een brief aan Roger C. Weightman van 24 juni 1826: 

"Moge het voor de wereld, wat ik denk dat het zal zijn, (voor sommige delen eerder, voor andere later, maar uiteindelijk voor allen) het signaal zijn dat de mensen ertoe aanzet de ketenen te verbreken waaronder monnikachtige onwetendheid en bijgeloof hen hadden overgehaald zichzelf te binden, en de zegeningen en veiligheid van zelfbestuur op zich te nemen." 

Toelichting bij overweging IIb 

De dertien voormalige Amerikaanse koloniën hebben aan het eind van de 18e eeuw het dilemma "nooit meer een heerser versus de noodzaak het volk te vertegenwoordigen" opgelost. Zij pasten het door Althusius bedachte systeem van gedeelde soevereiniteit toe door de verticale scheiding der machten tussen soevereine staten en een federaal orgaan uit te vinden. Zonder de integrale soevereiniteit van de lidstaten op te offeren, vroegen zij een federaal orgaan om - met de bevoegdheden van de lidstaten - een limitatief aantal gemeenschappelijke belangen te behartigen. 

In tegenstelling tot de bewering dat de lidstaten in een federatie hun soevereiniteit geheel of gedeeltelijk overdragen in de zin van "weggeven en dus verliezen", is dit niet het geval. De lidstaten vertrouwen een deel van hun bevoegdheden toe aan een federaal orgaan voor de behartiging van een beperkt aantal gemeenschappelijke belangen. Een federatie is geen superstaat die de soevereiniteit van de lidstaten tenietdoet. 

De verticale scheiding der machten, die leidt tot een gedeelde soevereiniteit tussen het federale orgaan (dat voor het geheel opereert) en de lidstaten, lost ook een ander probleem op. Namelijk het subsidiariteitsbeginsel. Dit beginsel in het Verdrag van Lissabon luidt: 'De autoriteiten van de Europese Unie moeten aan de lidstaten overlaten wat de lidstaten zelf beter kunnen doen'. Omdat de Europese Raad op grond van artikel 352 van het Verdrag elk besluit kan nemen dat naar het oordeel van de Raad de doelstellingen van de Unie dient, kan de Raad het subsidiariteitsbeginsel negeren. In een federale staat is deze juridische valkuil niet aanwezig. In een federatie valt het subsidiariteitsbeginsel samen met de verticale scheiding der machten en hoeft het dus niet als zodanig in de artikelen van de Grondwet te worden vermeld. 

Een laatste aspect van deze overweging IIb houdt in dat - vanwege het limitatieve geheel van bevoegdheden van het federale orgaan - alle andere bevoegdheden bij de burgers en de lidstaten blijven berusten. Dit impliceert onder meer dat de lidstaten hun eigen grondwet, parlement, regering en rechterlijke macht behouden, inclusief hun eigen beleidsterreinen, voor zover deze niet door de verticale scheiding der machten worden afgebakend in de limitatieve lijst van belangen die het federale orgaan namens de lidstaten dient te behartigen. Ook eventuele monarchieën zullen worden gehandhaafd. 

Toelichting bij overweging IIc 

De horizontale scheiding van de drie machten - de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht - is geen specifiek kenmerk van alleen een federale staatsvorm, maar dient als een adagium voor elke staat die overheersing door één macht wil voorkomen. Binnen een federatie zijn er echter twee eigenaardigheden. 

In de eerste plaats moet vanaf de eerste federale staat - die van de Verenigde Staten van Amerika - de trias politica zowel op het niveau van het federale lichaam als op het niveau van de afzonderlijke lidstaten worden ingesteld. Ten tweede heeft de federale grondwet van de Verenigde Staten van Amerika, naast de hierboven genoemde uitvinding van de verticale scheiding der machten, een tweede vernieuwing ingevoerd: de checks and balances. Zeggen dat een zichzelf respecterende staat de trias politica hoog in het vaandel moet dragen, is niet meer dan het uitspreken van een waarde. Maar waarden kunnen alleen worden bewaakt en gehandhaafd door middel van normen. Daarom bevat de Amerikaanse grondwet - en ook deze Europese grondwet - artikelen die voorkomen dat het onvermijdelijke optreden van de drie machten op het terrein van een andere macht afglijdt naar de suprematie van de ene macht over de andere. Daartoe zijn er de "checks and balances". Zij vormen de onontbeerlijke tegenmacht om het altijd aanwezige "verlangen" van de drie machten om hun complex van bevoegdheden uit te breiden ten koste van de bevoegdheden van de anderen, in te dammen. 

Uitleg van overweging III 

De burgers ontlenen aan de Engelse Magna Carta van 1215, de Nederlandse Plakkaat van Verlating van 1581, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 en de Franse Revolutie van 1789 het onvervreemdbare recht om regeringen uit het federale lichaam te zetten indien zij de bepalingen onder I en/of II schenden. 

Overeenkomstig het adagium "Alle soevereiniteit berust bij het volk" zijn de burgers van de Verenigde Staten van Europa de alfa en de omega van de federatie. Alfa in de zin van: zij ratificeren de federale grondwet en stellen daarmee een stelsel in van volksvertegenwoordiging, van uitvoerend bestuur op basis van politieke besluitvorming door het vertegenwoordigend orgaan en van bevoegdheid om geschillen te beslechten. Omega in de zin van het onvervreemdbare recht om diegenen af te zetten die onverhoopt misbruik maken van het federale stelsel, bijvoorbeeld door (pogingen tot) het vestigen van autocratie van een leider die boven de rechtsstaat wil opereren. 

De verbeterde Grondwet (2021 - 2022)

PREAMBLE 

Wij, de burgers die de Federatie Europa oprichten door deze Grondwet te ratificeren,

I. Overwegende dat
(a) dat de hierbij door ons opgerichte Federatie Europa de taak en de plicht heeft ons als burgers te steunen en te beschermen in ons streven naar geluk in een menselijk waardig leven;
(b) dat het ons streven naar geluk moet ondersteunen, gebaseerd

  • zich onophoudelijk in te zetten voor het behoud van de diversiteit van alle levensvormen op aarde en voor de bescherming en verzorging van de natuurlijke omgeving voor toekomstige generaties,
  • over het waarborgen van de vrijheid om zijn leven te leiden zonder de vrijheid van anderen te belemmeren,
  • betreffende de uitbanning van alle vormen van discriminatie op grond van eerbied voor de verscheidenheid van cultuur, taal, etnische afkomst, godsdienst en wetenschappen van de burgers in de federatie en van buiten de federatie, alsmede betreffende de bescherming van hun fundamentele rechten en vrijheden,
  • op het aanmoedigen van vertrouwen en solidariteit tussen alle landen en regio's, zowel in Europa als daarbuiten, 
  • op menselijk mededogen, respect en steun om het geluk te bereiken van burgers van buiten de federatie die in de Europese Federatie willen leven overeenkomstig haar wetten en de artikelen van deze grondwet, 
  • dat zij bij de uitoefening daarvan getuigenis aflegt van wijsheid en kennis, menselijke waardigheid en rechtvaardigheid, en integriteit, in het volle besef dat zij haar bevoegdheden ontleent aan het volk, dat alle mensen op aarde gelijk in waardigheid en rechten zijn geboren, en dat niemand boven de wet staat. 

II. Verder nadenken:
(a) dat deze federale grondwet gegrondvest is op het culturele, godsdienstige en humanistische erfgoed van Europa, met inbegrip van de overwegingen en verlangens van Europese filosofen - en van Europese politieke leiders - om Europa na eeuwen van conflicten en oorlogen in een federatie te verenigen;

(b) dat het federale stelsel gebaseerd is op een verticale scheiding van de machten tussen de lidstaten en de federale entiteit via welke zij de soevereiniteit delen; 

(c) de horizontale scheiding van de wetgevende, de rechterlijke en de uitvoerende macht, zowel op het niveau van de federale entiteit als op dat van de lidstaten, wordt gewaarborgd door een solide systeem van "checks and balances".

III. Overwegende dat alle burgers het recht hebben zich te verzetten tegen iedere persoon, organisatie, instelling of autoriteit die de afschaffing van deze grondwettelijke orde nastreeft, indien er geen ander rechtsmiddel voorhanden is.

IV. Neemt de volgende artikelen aan voor de Grondwet van de Federatie Europa, 

Toelichting bij de preambule

Algemene opmerkingen

De naam van het federale Europa is een welkom onderwerp van discussie. Uit de verschillende voorstellen kiezen wij de naam "Federatie Europa", zij het voorlopig. Wij laten dit open totdat het proces wellicht een betere titel oplevert.

De zinsnede "Wij, de burgers die de Federatie Europa oprichten door deze Grondwet te ratificeren blijkt dat deze Grondwet door de burgers zelf is bekrachtigd. Dus van, door en voor de burgers van de staten van Europa, overeenkomstig het adagium "Alle soevereiniteit berust bij het volk". Het feit dat de burgers van Europa deze grondwet ratificeren, is de meest elementaire vorm van directe democratie. De namen van de Staten die hierbij lid worden van de Federatie Europa, zullen na de oprichting van de Federatie als addendum aan deze Grondwet worden toegevoegd.

Bij de bespreking van een preambule komen altijd de volgende vragen aan de orde:
- Waarom moet er een preambule zijn?
- Gaat de Preambule over waarden of over belangen?
- Moet het een minimalistische of een uitgebreide preambule zijn?
- Moet de preambule abstract worden geformuleerd om moeilijke discussies - en misschien vijandige protesten - te vermijden, of moet zij een duidelijk standpunt innemen over waarden, ongeacht de gevolgen? 

Hier zijn de antwoorden op die vragen.

Waarom een preambule? De basis van alle wetgeving is de motivering ervan. In het Latijn: haar 'considerans'. Dat is de ziel van de wetgeving. Zonder considerans is er geen basis voor een grondwet. Zonder Preambule is het niet duidelijk waarom een grondwet wordt opgesteld. Rechters die wetten aan de Grondwet moeten toetsen, kunnen hun teleologische interpretatie niet uitvoeren zonder een duidelijke Preambule.

Waarden of belangen? Een Preambule van een federale grondwet gaat over waarden. De waarden - uitdrukkelijk geformuleerd in de Preambule - zijn de doelstellingen die moeten worden bereikt door de inzet van de artikelen I tot X. Deze artikelen bevatten de normen - lees middelen - waarmee de waarden - lees doelstellingen - moeten worden gerealiseerd. De samenstelling van een grondwet is dus een evenwichtige verhouding tussen waarden en normen of - anders gezegd - tussen doelen en middelen.
Belangen daarentegen - beter gezegd de gemeenschappelijke belangen van Europa, die door de federale autoriteit moeten worden behartigd - maken deel uit van de normen en vallen dus onder de artikelen van de grondwet, niet in de preambule.

Minimalistisch of uitgebreid? Wij opteren niet voor een minimalistische Preambule. Hoewel we ons beperken tot de omvang ervan, willen we duidelijk maken waarom het immer conflictueuze Europa na tweehonderd jaar dringend nood heeft aan een federale grondwet. Omdat slechts weinigen weten wat een federale grondwet is, noch wat de 'raison d'être' ervan is, hebben wij gekozen voor een Preambule die onderkent wat er aan de hand is - beter: wat er fout gaat - in Europa, door duidelijk aan te geven wat door de federale grondwet moet worden bewaakt en beschermd. Een minimalistische Preambule is ontwijkend om oppositie te voorkomen. Zo'n Preambule neemt geen standpunt in. Wij verwerpen een dergelijke houding. Zij die ons standpunt delen en bereid zijn met ons te strijden voor de waarden die wij in de Preambule expliciet noemen, beschouwen wij als medestichters van deze Grondwet. 

Abstract of duidelijk? Omdat Europa zich op een keerpunt in zijn politieke levenscyclus bevindt, klaar voor een nieuw systeem van Europese staten in de vorm van een federaal Europa, geven wij de voorkeur aan duidelijke woorden. Woorden zijn belangrijk. Woorden die richting geven aan de koers die een federaal Europa wil varen. Wij verwerpen ontwijkende en cosmetische taal om mensen te behagen. Na de adelsanarchie van de Middeleeuwen, de natiestaten-anarchie tussen 1648 en 1945, de verdragen-anarchie sinds 1951 is de tijd gekomen voor een nieuw stelsel van Europese staten, een federaal stelsel, met het stille bezit van een Preambule waarin duidelijk het doel van de federale grondwet wordt aangegeven.

De federatie Europa bestaat uit de burgers, de lidstaten en de federale overheid. De burgers hebben "vrijheid", die in veel verschillende opzichten "vrij" is. Bijvoorbeeld: vrij om waar dan ook in de federatie te wonen, vrij om zichzelf te ontwikkelen, vrij om religieuze overtuigingen en culturele tradities aan te hangen, vrij van racisme, discriminatie, onderdrukking en slavernij, vrij om eigendom te verwerven en economisch-financiële welvaart te genieten. De Lid-Staten garanderen de burgers gelijkheid in waardigheid en rechten bij het bereiken van sociaal-cultureel welzijn. De Federale Autoriteit garandeert wederzijds menselijk mededogen tussen de burgers bij het bereiken van een juridisch-moreel welzijn binnen de lidstaten.

Het is een Grondwet, geen Verdrag. Een "Grondwettelijk Verdrag" (de basis van het huidige Verdrag van Lissabon) is als een "zwangere man": een niet-bestaand en dus misleidend fenomeen. Wanneer landen of regio's in vrede willen samenleven en moeten samenwerken via historisch bepaalde grenzen, maar toch hun autonomie en soevereiniteit willen behouden, is een federatie de enige staatsvorm die dit kan garanderen. Met een verdrag is dat niet mogelijk. Een verdrag is een instrument voor bestuurders - altijd op zoek naar oligarchie - om op beleidsterreinen samen te werken zonder regelmatige democratische verantwoording van de door hen genomen besluiten.

Het feit dat deze Grondwet eerst door de burgers en pas daarna door de parlementen van de lidstaten wordt geratificeerd, wijst erop dat zij - overeenkomstig de elementaire aspecten van het federalisme die Johannes Althusius rond 1603 in zijn Politieke methode heeft geformuleerd - van onderaf tot stand is gekomen en niet van bovenaf is opgelegd.

Deze federale Grondwet waarborgt het gemeenschappelijk belang van de burgers van de Europese Federatie en laat het aan de burgers van de lidstaten, en aan de lidstaten zelf, over hun eigen belangen te dienen. Daarom bestaat deze federale Grondwet uit een beperkt aantal regels met een algemeen bindend karakter. Er zijn geen uitzonderingen - opt-outs, ingegeven door nationale belangen - op deze algemeen bindende regels. 

Toelichting bij overweging I bis 

'Geluk' bestaat uit de persoonlijke ontwikkeling van welvaart, welzijn en welbevinden. Dat burgers hun geluk kunnen nastreven en dat overheden hen daarbij moeten helpen, is een belangrijk element in de politieke filosofie, waarvan ook sporen zijn terug te vinden in de Engelse Magna Carta (1215), de Nederlandse Plakkaat van Verlating (1581) en de Franse Revolutie (1789). Het speelt een centrale rol in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776, door de woorden: "Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend, dat alle mensen gelijk zijn geschapen, dat zij door hun Schepper begiftigd zijn met bepaalde onvervreemdbare rechten, dat onder deze rechten zijn Leven, Vrijheid en het nastreven van Geluk."

Het staat in contrast met de realiteit van landen waarvan de regeringen het geluk van hun burgers onderdrukken, vervolgen, bedriegen of anderszins ontzeggen. Wij willen er geen twijfel over laten bestaan dat de alomvattende betekenis van deze preambule is bij te dragen tot het streven van de burgers naar een menswaardig en gelukkig leven door de verantwoordelijke autoriteiten - waarnaar in de Grondwet wordt verwezen - de grondwettelijke middelen en het mandaat te geven om hun burgers daarbij te helpen.

Een federale staat erkent een Europese culturele identiteit met respect voor de verscheidenheid van talen binnen de federatie en van culturele identiteiten binnen de lidstaten. Wij erkennen en steunen het recht van alle landen, regio's en gebieden die deel uitmaken van de Europese Federatie om hun taal en culturele identiteit te behouden.

Uitleg van overweging Ib 

In de eerste plaats geeft deze overweging de federatie de opdracht zich onophoudelijk in te zetten voor het behoud van de diversiteit van alle levensvormen op aarde. Een niet geslaagd behoud van de diversiteit van alle levensvormen vormt een bedreiging voor het menselijk leven op Aarde. Deze taak vereist maximale samenwerking, deskundigheid en betrouwbaarheid binnen de instanties van de federatie. Het geeft reden om Greta Thunberg te citeren: "Wij verdienen een veilige toekomst. En wij eisen een veilige toekomst. Is dat echt te veel gevraagd?" (Global Climate Strike, New York, 20 september 2019).

Ten tweede heeft de federatie maximaal respect voor diversiteit in het sociale leven. Waar zij verdwijnt, ontstaan monocratieën, die delen van de samenleving tot inteelt veroordelen. Verscheidenheid van culturen, talen, etniciteiten, geloofsovertuigingen en wetenschappen schept ook nieuwe wetenschappen, culturen, etniciteiten en religies. Deze Grondwet verwerpt derhalve elke agitatie die gericht is op de bescherming van het zogenaamde "eigen volk of eigen land eerst" en zal alle wettelijke middelen aanwenden om een dergelijke agitatie te bestrijden.

De Federatie Europa deelt haar plaats op aarde met alle andere volkeren en sluit zich niet op achter de muren van een "Fort Europa". Het sluiten van de buitengrenzen met het oog op protectionisme van het eigen volk staat niet op de lijst van misdaden tegen de menselijkheid, maar heeft niettemin een zware sanctie: de uiteindelijke verdwijning van wat men wenst te behouden. Met andere woorden: open buitengrenzen, geen gesloten grenzen. Dat schept verplichtingen:

  • Versterking van de demografische en geopolitieke positie en capaciteit van Europa 
  • Het ontwerpen en uitvoeren van plannen zoals het Marshallplan (1948-1952) om arme landen te steunen in hun economische ontwikkeling en zo de noodzaak om naar Europa te vluchten te elimineren. 
  • Met onmiddellijke ingang, in samenwerking met de internationale gemeenschap, een humaan bestaan te bevorderen voor de ongeveer tachtig miljoen vluchtelingen die zich op deze aarde bevinden. 
  • De uitvoering hiervan beschouwen als een van de gemeenschappelijke belangen van de federatie.

Deze Grondwet is daarom een taak en een kans voor fundamentele politieke vernieuwing, nu de naoorlogse democratieën aan het einde zijn gekomen van een vijfenzeventigjarige levenscyclus en hebben geleid tot uitsluiting van de burger ten gunste van een op verdragen gebaseerd bestuur dat van nature steeds oligarchischer en protectionistischer is geworden. Uit egoïsme handelend tegen het beginsel van altruïsme, is de ondergang van de mensheid op Aarde.

Terzijde: in de preambule onder Ib hebben we de woorden "alle mannen" veranderd in "alle mensen". Een al te letterlijke interpretatie van het woord "mannen" zou kunnen suggereren dat 51% van de bevolking, namelijk vrouwen, zou worden uitgesloten.

Uitleg van overweging Ic 

Het voorspelbare einde van de politieke levenscyclus van de naoorlogse democratieën, zoals zojuist vermeld, plaatst de landen die de democratie willen beschermen voor een "krachttoer", vergelijkbaar met de revolutie van de Verlichting. De democratie en de vertegenwoordiging van het volk moeten opnieuw worden uitgevonden op basis van het beginsel "Alle soevereiniteit berust bij het volk". Laten we daaraan toevoegen dat alle soevereiniteit berust bij "de oerwil naar goed, schoonheid en waarheid", waaruit ieder mens een unieke uitdrukking is die als zodanig moet worden behandeld en gerespecteerd; te beginnen met onze kinderen als gevolgen van "het verlangen van het leven naar zichzelf".

Het Verdrag van Lissabon moet worden vervangen door een Grondwet die de vertegenwoordiging van de burgers als uitgangspunt neemt. Dit houdt onder meer in,
(a) de afschaffing van de Europese Raad van regeringsleiders en staatshoofden, een juridisch monstrum dat ver verwijderd is van de essentie van de democratie;
(b) de oprichting van een Huis van de Burgers, gebaseerd op een volksstemming, evenredige vertegenwoordiging binnen één kiesdistrict - het grondgebied van de Federatie;
(c) de oprichting van een Huis van de Staten, waarvan de senatoren door de parlementen van de lidstaten worden benoemd;
(d) een uitvoerende regering onder leiding van een door de burgers gekozen president. Dus voorzien van een democratisch mandaat;
(e) een politiek onafhankelijk hooggerechtshof, waarvan de leden worden benoemd na zorgvuldige afweging van de benoemingscriteria in een systeem van "checks and balances".

De reden is uitgelegd door Thomas Jefferson: "Laat geen autoriteit bestaan die niet verantwoordelijk is voor het volk." Dat kan alleen slagen met wijsheid & kennis, menselijkheid & rechtvaardigheid, en integriteit. Met slechts twee zekerheden: als het slaagt, is het een cruciale revolutie voor het behoud van Europa. Als het mislukt, zal tegen het einde van deze eeuw, na het laatste door verdragen en anarchie gedreven conflict in Europa, iemand het licht uitdoen in Europa.

Democratieën kunnen niet voorkomen dat verkiezingen leiden tot groepen binnen democratische instellingen die hun macht willen gebruiken tegen de democratie. Autocratische tendensen zijn altijd aanwezig. Deze Grondwet stelt de instellingen van de democratie zoveel mogelijk in staat misbruik van democratische procedures aan te pakken door verdedigingsmechanismen in te bouwen.

De opdracht is dus een fundamentele heroriëntering van het begrip democratie in 21st eeuw Europa. Met een taak voor transnationale politieke partijen (zie hoofdstuk 11 van de "Constitutional and Institutional Toolkit of Establishing the Federation Europe": https://www.faef.eu/wp-content/uploads/Constitutional-Toolkit.pdf ) hun eigen verantwoordelijkheid te zien om instrumenten te bedenken ter verdediging van de democratie tegen partijen die de procedures van de democratie misbruiken om die democratie te vernietigen. Er moeten organisatiecriteria worden geformuleerd om in aanmerking te komen voor de nominatie als democratische transnationale partijorganisatie. Waarschijnlijk meer dan enige andere organisatie binnen een democratisch systeem, zullen politieke partijen zich moeten bezinnen op wijsheid, kennis, menselijkheid, rechtvaardigheid en integriteit om de levensvatbaarheid van een federaal verenigd Europa te waarborgen.

Toelichting bij overweging IIa 

De 'bouwstenen' van het federalisme als staatsinrichting vinden hun oorsprong in de Politieke Methode van Johannes Althusius (1603). Het 'cement' om deze 'bouwstenen' onlosmakelijk met elkaar te verbinden werd geleverd in de geschriften van Europese politieke filosofen als Aristoteles, Montesquieu, Rousseau en Locke met hun opvattingen over volkssoevereiniteit en de doctrine van de trias politica. De Amerikaanse federale grondwet is op deze geschriften gebaseerd, terwijl Europa zichzelf eeuwenlang veroordeelde tot het voeren van oorlogen.

Niet alleen filosofen leverden het "cement" voor de bouwstenen van het federalisme. Ook politieke, en maatschappelijke leiders - in het Interbellum bijvoorbeeld de Brit Philip Kerr, beter bekend als Lord Lothian - en na de Tweede Wereldoorlog de Italiaan Altiero Spinelli die met zijn Ventotene Manifesto (1941) de basis legde voor het naoorlogse streven naar federalisme. Tussen 1945 en 1950 werd dit streven geleid door een groot aantal conferenties en plannen onder leiding van staatslieden, wetenschappers, culturele figuren en burgerbewegingen. Maar in 1950 kwam er een radicaal einde aan dit streven met de "Verklaring van Schuman". Hoewel in de Verklaring de totstandkoming van een federaal Europa volledig werd geëist, werd de uitwerking ervan in handen gelegd van regeringsleiders, die belast werden met de totstandbrenging van een federaal Europa op basis van verdragen. Zo ontstond - onbedoeld, maar door schuldige onwetendheid over hoe een federatie tot stand moet worden gebracht - het op verdragen gebaseerde intergouvernementalisme dat de Europese Unie naar het einde van haar huidige politieke levenscyclus voert.

Dit lijkt me een goede plaats voor een citaat van Thomas Jefferson in een brief aan Roger C. Weightman op 24 juni 1826: "Moge het voor de wereld, wat ik denk dat het zal zijn, (voor sommige delen eerder, voor andere later, maar uiteindelijk voor allen) het signaal zijn dat de mensen ertoe aanzet de ketenen te verbreken waaronder monnikachtige onwetendheid en bijgeloof hen ertoe hadden gebracht zichzelf te binden, en de zegeningen en veiligheid van zelfbestuur op zich te nemen."

Dat betekent in ons perspectief dat "zelfbestuur" zal moeten worden georganiseerd in een collectieve denkruimte, waarvan de dimensies scherp zullen moeten worden afgebakend.

Toelichting bij overweging IIb 

De dertien voormalige Amerikaanse koloniën in eind 18th eeuw het dilemma van "nooit meer een heerser versus de noodzaak het volk te vertegenwoordigen" opgelost. Zij pasten het door Althusius bedachte systeem van gedeelde soevereiniteit toe door de verticale scheiding der machten tussen soevereine staten en een federale entiteit uit te vinden. Zonder de integrale soevereiniteit van de lidstaten op te offeren, vroegen zij een federale autoriteit om - met de bevoegdheden van de lidstaten - een limitatief aantal gemeenschappelijke belangen te behartigen.

In tegenstelling tot de bewering dat de lidstaten in een federatie hun soevereiniteit geheel of gedeeltelijk overdragen in de zin van "weggeven en dus verliezen", is dit niet het geval. De lidstaten vertrouwen een deel van hun bevoegdheden toe aan een federaal orgaan voor de behartiging van een beperkt aantal gemeenschappelijke belangen. Een federatie is geen superstaat die de soevereiniteit van de lidstaten tenietdoet.

De verticale scheiding der machten, die leidt tot een gedeelde soevereiniteit tussen het federale orgaan (dat voor het geheel opereert) en de lidstaten, lost ook een ander probleem op. Namelijk het subsidiariteitsbeginselDit betekent in de eerste plaats dat aan de burgers wordt overgelaten wat zij beter voor zichzelf kunnen doen in hun streven naar welvaart, dat aan de Lid-Staten wordt overgelaten wat zij beter voor hun burgers kunnen doen in hun streven naar welzijn, en dat aan de Federatie wordt overgelaten wat zij beter voor de burgers in de Lid-Staten kan doen in hun streven naar welzijn. Maar het gaat allemaal om gestructureerd nadenken over wat te doen, hoe te doen, en waarom te doen, over kwesties waarop nog geen antwoord is.

Dit beginsel in het Verdrag van Lissabon luidt: "De autoriteiten van de Europese Unie moeten aan de lidstaten overlaten wat de lidstaten beter zelf kunnen doen". Omdat de Europese Raad op grond van artikel 352 van het Verdrag elk besluit kan nemen dat naar het oordeel van de Raad de doelstellingen van de Unie dient, kan de Raad het subsidiariteitsbeginsel negeren. In een federale staat is deze juridische valkuil niet aanwezig. In een federatie valt het subsidiariteitsbeginsel samen met de verticale scheiding der machten en hoeft het dus niet als zodanig in de artikelen van de Grondwet te worden vermeld.

Een laatste aspect van deze overweging IIb houdt in dat - vanwege het beperkte geheel van bevoegdheden van het federale orgaan - alle andere bevoegdheden bij de burgers en de lidstaten blijven berusten. Dit impliceert onder meer dat de lidstaten hun eigen grondwet, parlement, rechterlijke macht en uitvoerend orgaan behouden, alsmede hun eigen beleidsterreinen, voor zover deze niet door de verticale scheiding der machten worden afgebakend in de limitatieve lijst van belangen die het federale orgaan namens de lidstaten dient te behartigen. Ook eventuele monarchieën zullen worden gehandhaafd.


Toelichting bij overweging IIc 

Wat de horizontale scheiding betreft, zou de volgorde moeten zijn: wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht. De wetgevende macht is een strategische macht (die morele 'waarom'-vragen beantwoordt), geadviseerd door de rechterlijke macht - een tactische macht (die culturele 'hoe'-vragen beantwoordt) - die de uitvoerende macht controleert, die een operationele macht is (die financiële 'wat'-vragen beantwoordt). Deze drie machten/vertakkingen zijn transancendent, aangezien "soevereiniteit" een transancendente macht is. 

Alles wel beschouwd: de "horizontale scheiding" moet een "even evenwichtige gekwalificeerde scheiding" van bevoegdheden zijn. Deze drie machten zijn gelijkwaardig en onderling afhankelijk in een triarchale structuur, die in evenwicht wordt gehouden door een systeem van "checks and balances". Als deze machten een cirkel vormen, dan kan in het centrum "wijsheid" worden gevonden.

De horizontale scheiding van de drie machten - de wetgevende, de rechtsprekende en de uitvoerende macht - is geen specifiek kenmerk van alleen een federale staatsvorm, maar dient als adagium voor elke staat die overheersing door één macht wil voorkomen. Binnen een federatie zijn er echter twee eigenaardigheden.

Ten eerste moet vanaf de eerste federale staat - die van de Federale Staten van Amerika - de trias politica zowel op het niveau van het federale lichaam als op het niveau van de afzonderlijke lidstaten worden ingesteld. Ten tweede heeft de federale grondwet van de Federale Staten van Amerika, naast de hierboven vermelde uitvinding van de verticale scheiding der machten, een tweede vernieuwing ingevoerd: de checks and balances. Zeggen dat een zichzelf respecterende staat de trias politica hoog in het vaandel moet dragen, is niet meer dan het uitspreken van een waarde. Maar waarden kunnen alleen worden bewaakt en gehandhaafd door middel van normen. Daarom bevat de Amerikaanse grondwet - en ook deze federale Europese grondwet - artikelen die verhinderen dat het onvermijdelijke optreden van de drie machten op het terrein van een andere macht afglijdt naar de suprematie van de ene macht over de andere.

Daartoe zijn er de "checks and balances". Zij vormen de onontbeerlijke tegenmacht om het altijd aanwezige "verlangen" van de drie machten om hun complex van machten uit te breiden ten koste van de machten van de anderen, in te dammen.

Checks and balances" gaat over de integratie van drie afzonderlijke "denkruimten" met hun eigen definities van hun sets van morele waarden en ethische normen. Het verdient de voorkeur om de drie machten/vertakkingen niet lineair te zien, maar circulair, elk met zijn eigen centrum van definitie van bestuurlijke integriteit. Men kan niet zonder een van de andere twee. Voor elk van hen gelden verschillende reeksen waarom-, hoe- en wat-vragen, die voor elk van hen in relatie tot de anderen moeten worden gedefinieerd.

Uitleg van overweging III 

De burgers ontlenen aan de Engelse Magna Carta van 1215, de Nederlandse Plakkaat van Verlating van 1581, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 en de Franse Revolutie van 1789 het onvervreemdbare recht om regeringen uit de federale entiteit te zetten indien zij de bepalingen onder I en/of II schenden.

Overeenkomstig het adagium "Alle soevereiniteit berust bij het volk" zijn de burgers van de federatie Europa de alfa en omega van de federatie. Alfa in de zin van: zij ratificeren de federale grondwet en stellen daarmee een stelsel in van volksvertegenwoordiging, van uitvoerend bestuur op basis van politieke besluitvorming door het vertegenwoordigend orgaan en van bevoegdheid om geschillen te beslechten. Omega in de zin van het onvervreemdbare recht om diegenen af te zetten die onverhoopt misbruik maken van het federale stelsel, bijvoorbeeld door (pogingen tot) het vestigen van autocratie van een leider die boven de rechtsstaat wil opereren.

nl_NLNederlands