12 december

0 opmerkingen

Voortgangsverslag van de Conventie van de burgers 14

Door Leo Klinkers

12 december 2021


Afronding van de wijziging van artikel II

Beste leden van de Burgerconventie,

Naar aanleiding van enkele voorstellen van deelnemer Herbert Tombeur in de voorgaande weken van de discussie over artikel II, heeft Herbert op verzoek van het bestuur op 4 december 2021 een e-mail gestuurd met enkele voorstellen tot wijziging van artikel II. Zijn e-mail van 4 december is bijgevoegd. Het lezen ervan is nodig om de onderstaande tabel te begrijpen.

Aangezien het discussieforum voor de behandeling van artikel II als zodanig gesloten is, wil de Raad deze onderwerpen door middel van dit voortgangsverslag 14 voorleggen aan de deelnemers van de Conventie van de burgers. 

Het bijgevoegde artikel II is verbeterd op basis van de besprekingen in het Forum in de eerste twee weken. Het gaat derhalve om een voorlopige versie, die een definitieve versie zal worden nadat het resultaat van de onderstaande tabel is behandeld.

Iedere deelnemer die zijn of haar redenen voor of tegen een van de voorstellen kenbaar wil maken, wordt aangemoedigd de discussie op het discussieforum aan te zwengelen. 

Wij verzoeken de leden van de burgerconventie hun naam in de laatste kolom van de tabel te zetten en ja of nee in de kolom te typen. Kopieer vervolgens de tabel en stuur deze binnen vijf dagen naar administration@faef.eu. Wij zullen dan snel de definitieve versie van artikel II publiceren.

OnderwerpHerbertBestuur FAEFNaam deelnemer
   Type Ja of Nee
    
Stemrecht: 25 jaarjageen 
Stemrecht: 18 jaar.geenja 
Eén en enige lijstjageen 
Vertegenwoordigers=>Delegatenjaja 
Slechts 300 afgevaardigden in beide Huizenjageen 
Herverkiezing 1x (max. 10 jaar)jaja 
Termijn 5 jaar (niet 6)jaja 
Burgerpanelsjaja 
Herformulering van de begin- en eindtermen Sectie 2.1 en Sectie 3.1jaja 
Dynamische dimensioneringgeenja 
    

Uitleg van de drie afwijkende gezichtspunten van de Raad:

  1. Het bestuur van de FAEF geeft de voorkeur aan "nee" met betrekking tot de leeftijd van 25 jaar om te stemmen. Wij hebben alle begrip voor de motivatie van Herbert, maar zien het als een taak van de federatie - ook in het licht van Gemeenschappelijk Europees Belang nr. 5, getiteld "De wetenschap en de opvoeding van de federatie" (zie Voortgangsverslag 13) - om jongeren in te wijden in het belang van denken en handelen in Europa, ongeacht de belangen die zij wellicht lokaal, regionaal en nationaal behartigd willen zien.
  2. Het bestuur van de FAEF geeft er de voorkeur aan niet in te gaan op de wens van Herbert om één enkele lijst met alfabetisch geordende kandidaten voor de verkiezingen te hanteren. Iedereen zou een formulier kunnen invullen om te zeggen "ik ben kandidaat". We lopen het risico dat we eindeloze lijsten met kandidaten krijgen. We lopen ook het risico dat de voorkeuren van grotere landen gaan overheersen over die van kleinere landen/gebieden. Er is ook geen rol weggelegd voor politieke partijen die een belangrijke rol kunnen spelen wanneer we de Europese burgers vragen deze grondwet te ratificeren. 
  3. Het bestuur van de FAEF geeft er de voorkeur aan niet in te gaan op de wens van Herbert om het aantal afgevaardigden van beide Kamers vast te stellen op 300 leden. Wij vinden het concept van dynamische omvang, zoals voorgesteld en toegelicht door Lars, een zeer interessante vernieuwing.

==

Bijlage 1 - E-mail van Herbert Tombeur van 4 december 2021:

Lieve Mauro, lieve Leo,

Met betrekking tot dit artikel II stel ik de volgende onderwerpen voor, om het democratisch bestuur van de Europese Federatie (van ten minste negen staten ex EU, cf. de Verdragen van Lissabon) te waarborgen en/of te versterken:

* alle kiezers moeten de leeftijd van 25 jaar hebben bereikt, in een van de lidstaten zijn geregistreerd en een van hun nationaliteiten bezitten - een nationaliteit, die een dwingende voorwaarde is om politieke rechten te genieten, behoort toe aan de staten en alleen aan hen; tieners leven niet op (sub)continentale schaal, zij leven op lokale schaal, zo niet op regionale schaal (daarom kunnen zij lokaal stemmen vanaf de leeftijd van 18 of 20 enz. - het is aan de lidstaten; mag ik eraan herinneren dat een federatie gelaagd bestuur betekent, dus er kunnen verschillende regeringsregels bestaan);  

* de kandidaten voor een mandaat in een van de twee Kamers worden op één enkele lijst geplaatst, in alfabetische volgorde van hun laatste (familie)naam - vóór elke verkiezing, als officieel begin van de verkiezingscampagne, wordt een teken getrokken waarmee de unieke lijst van kandidaten begint; op de lijst wordt ook hun officiële verblijfplaats (domicilie) vermeld, met de naam van de Lid-Staat;  

* de leden van beide Kamers worden niet "vertegenwoordigers" genoemd, maar "gedelegeerden", hetgeen inhoudt (zie hieronder); 

* de leden van de Kamers kunnen eenmaal worden herkozen, dus voor maximaal twee termijnen van elk vijf of zes jaar (in elke Kamer, ook in de Senaat); 

* tijdens de zittingsperiodes van beide Kamers komen de burgerpanels periodiek bijeen met de leden van de Kamer, die verplicht zijn wetenschappelijke of politieke informatie uit te wisselen die relevant is voor de federale macht en het regeringsonderwerp; indien de leden van de Kamer deze bijeenkomsten weigeren of verwaarlozen, worden zij door het bestuur van de Kamer geschorst, de eerste keer gedurende een maand, elke volgende keer een maand extra (geen andere sanctie - in geval van conflict moet de rechterlijke macht het laatste woord hebben, voor later); de panels worden samengesteld door ballotage van gekwalificeerde personen en tellen evenveel afgevaardigden als er lidstaten zijn, zo niet een veelvoud; elk panel heeft een secretariaat, dat schriftelijke verslagen opstelt, met vermelding van alle deelnemende panelleden en de gemotiveerde conclusies, eventueel met relevante bijlagen, en deze een maand na elke vergadering publiceert in een officieel bulletin, dat voor iedereen toegankelijk is.   

Tot slot stel ik voor dat de Raad de tekst over het begin en het einde van de termijnen herziet (zie punt 2.1 en punt 3.1). Die is nu nogal gedetailleerd en beperkend. En ik zou graag het tekstvoorstel ontvangen over de z.g. "dynamische dimensionering van het Burgerhuis" en de motivering daarvan.    

Ik zie uit naar de definitieve tekst van het volledige artikel II. 

Ciao,

Herbert Tombeur.

==

Aanhangsel 2 - voorlopige versie van het gewijzigde artikel II

Artikel II - Organisatie van de wetgevende macht

Sectie 1- Oprichting van het Europees Congres

  1. De wetgevende macht van de Europese Federale Unie berust bij het Europees Congres. Het bestaat uit twee Kamers: het Huis van de Burgers en het Huis van de Staten. 
  2. Het Europees Congres en zijn twee Kamers vestigen zich in Brussel, tenzij de Kamers een andere verblijfplaats op het grondgebied van de Europese Federale Unie overeenkomen.

Afdeling 2 - Het Huis van de Burgers

  1. Het Huis van de Burgers bestaat uit de vertegenwoordigers van de burgers van de Europese Federale Unie. Elk lid van het Huis heeft één stem. De leden van dit Huis worden voor vijf jaar verkozen door de stemgerechtigde burgers van de federatie, verenigd in één kiesdistrict, namelijk het kiesdistrict van de Europese federale unie. Zij kunnen tweemaal na elkaar worden herkozen. De verkiezing van de leden van het Huis van de Burgers vindt altijd plaats in de maand mei, en voor het eerst in het jaar 20XX. Zij treden uiterlijk op 1 juni van het verkiezingsjaar in functie. 
  2. De omvang van het Huis van de Burgers zal de politieke en demografische ontwikkeling van de Europese Federale Unie volgen, op basis van een tienjarige volkstellingscyclus. Als de bevolking van de Federatie niet meer dan vierhonderd miljoen bedraagt, zal het Huis van de Burgers uit vierhonderd vertegenwoordigers bestaan. Wanneer de bevolking tussen vierhonderd en vijfhonderd miljoen inwoners bedraagt, zal het Huis van de Burgers uit vijfhonderd vertegenwoordigers bestaan, en wanneer de bevolking meer dan vijfhonderd miljoen inwoners bedraagt, zal het uit zeshonderd vertegenwoordigers bestaan.
  3. Behoudens door het Huis van de Burgers vast te stellen regels inzake de eisen van bekwaamheid en geschiktheid voor het ambt van vertegenwoordiger namens het volk van de Europese Federale Unie, komen in aanmerking zij die de leeftijd van vijfentwintig jaar hebben bereikt en gedurende ten minste zeven jaar als burger van een of meer Staten van de Federatie zijn ingeschreven.
  4. De leden van het Huis van de Burgers hebben een individueel mandaat. Zij oefenen dit ambt uit zonder bindend mandaat, in het algemeen belang van de federatie. Dit mandaat is onverenigbaar met elke andere openbare functie.
  5. Het stemrecht voor de verkiezingen voor de Kamer van de Burgers komt toe aan eenieder die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en als burger is geregistreerd in een van de Staten van de Federatie, ongeacht het aantal jaren van die registratie. Burgers van een Staat van de Federatie die legaal in een andere Staat van de Federatie verblijven, kunnen stemmen voor de Kamer van de Burgers in de Staat waar zij verblijven.
  6. Het Huis van de Burgers kiest zijn voorzitter, bestaande uit drie leden van het Huis, met stemrecht, en benoemt zijn eigen personeel.

Afdeling 3 - Het Huis der Staten

  1. Het Huis van de Staten bestaat uit negen vertegenwoordigers per staat. Elke vertegenwoordiger heeft één stem. Zij worden voor een termijn van vijf jaar benoemd door de wetgevende macht van hun staat uit zijn leden. Zij kunnen tweemaal na elkaar worden herbenoemd. De eerste benoeming van de voltallige Kamer van de Staten vindt plaats in de eerste vijf maanden van het jaar 20XX. Zij treden uiterlijk op 1 juni van het jaar van hun benoeming in functie.
  2. Behoudens door het Parlement vast te stellen regels inzake de bekwaamheids- en geschiktheidsvereisten voor de uitoefening van het ambt van vertegenwoordiger namens de Staten van de Europese Federale Unie, komen als vertegenwoordiger in aanmerking zij die de leeftijd van dertig jaar hebben bereikt en sedert ten minste zeven jaar als burger van een Staat van de Europese Federale Unie staan ingeschreven.
  3. De vertegenwoordigers hebben een individueel en niet-bindend mandaat dat wordt uitgeoefend in het algemeen belang van de Federatie. Dit mandaat is onverenigbaar met elke andere openbare functie, met inbegrip van een onverenigbaar lidmaatschap van het parlement dat hen als vertegenwoordigers van de Staten-Generaal heeft aangewezen.
  4. De vice-voorzitter van de Europese Federale Unie zit het Huis van de Staten voor. Hij of zij heeft geen stemrecht, tenzij de stemmen staken. 
  5. Het Huis der Staten-Generaal kiest een voorzitter pro tempore die bij afwezigheid van de vice-voorzitter, of wanneer deze waarnemend voorzitter is, de vergaderingen van het Huis leidt. Het Huis benoemt zijn eigen personeel.
  6. Het Huis van Afgevaardigden heeft de exclusieve bevoegdheid om te oordelen over impeachments. Indien de president, de vice-president of een lid van het Congres in staat van beschuldiging wordt gesteld, wordt het Huis van de Staten voorgezeten door de opperrechter van het Hof van Justitie. Indien een lid van dat Hof wordt aangeklaagd, zal de President het Huis van de Staten voorzitten. Niemand kan worden veroordeeld zonder een tweederde meerderheid van de aanwezige leden.
  7. De veroordeling wegens laster gaat niet verder dan de ontzetting uit het ambt en de onbevoegdheid tot het bekleden van een ambt van eer, van vertrouwen of van een bezoldigd ambt binnen de Europese Federale Unie. De veroordeelde is niettemin aansprakelijk en wordt onderworpen aan de vervolging, het proces, het vonnis en de straf volgens de wet.

Afdeling 4 - Het Europees Congres

  1. Het Europees Congres is de bijeenkomst van het Huis van de Burgers en het Huis van de Staten in gemeenschappelijke vergadering en wordt voorgezeten door de voorzitter van het Huis van de Burgers.
  2. Tijd, plaats en wijze van verkiezing van de leden van het Huis van de Burgers en van benoeming van de leden van het Huis van de Staten worden door het Europees Congres bepaald.
  3. Het Europees Congres komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. Deze bijeenkomst begint op de derde dag van januari, tenzij het Congres bij wet een andere dag vaststelt.
  4. Het Europees Congres stelt een reglement van orde vast voor zijn manier van werken.

Afdeling 5 - Reglement van orde van beide Kamers

  1. Elk Huis stelt bij meerderheid van zijn leden een reglement van orde vast voor zijn specifieke bevoegdheidsterreinen. In het reglement wordt geregeld voor welke onderwerpen een quorum vereist is, welke quorums worden toegepast, welke meerderheid is vereist tenzij in de grondwet anders is bepaald, hoe de aanwezigheid van de leden kan worden afgedwongen, welke sancties kunnen worden opgelegd in geval van systematische afwezigheid, welke bevoegdheden de voorzitter heeft om de orde te herstellen en hoe het verloop van de vergaderingen en de getelde stemmen worden geregistreerd.
  2. Het Reglement van Orde regelt de bestraffing van leden van het Parlement in geval van wanordelijk gedrag, met inbegrip van de bevoegdheid van het Parlement om het lid permanent te royeren met een tweederde meerderheid.
  3. Tijdens de zittingen van het Europees Congres mag geen der Kamers zonder toestemming van de andere Kamer voor langer dan drie dagen worden geschorst, noch mag zij haar zetel verplaatsen. 

Afdeling 6 - Vergoeding en immuniteit van de leden van het Congres

  1. De leden van beide Kamers ontvangen voor hun werkzaamheden een salaris dat bij wet wordt vastgesteld en dat wordt betaald door de schatkist van de Europese Federale Unie. 
  2. De regeling betreffende de immuniteiten van beide Kamers wordt op het niveau van de Europese Federale Unie vastgesteld. De leden van beide Kamers zijn in alle gevallen, met uitzondering van hoogverraad, misdrijf en verstoring van de openbare orde, vrijgesteld van aanhouding gedurende hun aanwezigheid bij de zittingen van hun respectieve Kamer en bij het gaan naar en het terugkeren uit die Kamer. Voor een toespraak of debat in een van beide Kamers mogen zij niet op een andere plaats worden ondervraagd.

Toelichting bij artikel II

Uitleg van deel 1
Het is een bewuste keuze om de woorden "Organisatie van ..." in de titel van artikel II op te nemen, omdat de afdelingen 1-6 van artikel I van de Grondwet van de VS betrekking hebben op organisatorische/institutionele aspecten, terwijl de afdelingen 7-10 betrekking hebben op bevoegdheden. Het is beter deze twee onderwerpen te splitsen. Ons artikel II heeft alleen betrekking op de organisatorische/institutionele aspecten van de wetgevende macht. Artikel III gaat over de bevoegdheden.

Clausule 1 impliceert dat het Europese Congres dezelfde positie heeft als het Amerikaanse Congres: de vergadering van beide kamers tegelijk. Alleen het Congres heeft wetgevende macht. Maar er zijn enkele nuances bij dit beginsel. De president heeft een soort afgeleide wetgevende macht in de vorm van "Presidential Executive Orders". Dit zijn verordeningen van een lagere orde dan de formele wetgevende macht van clausule 1, en bovendien moeten deze "Executive Orders" herleidbaar zijn tot die wetgeving van het Congres. Een andere nuance is dat het Amerikaanse Hooggerechtshof verschillende malen heeft geoordeeld dat het Congres wetgevende macht kan delegeren aan federale agentschappen.

In clausule 2 kiezen wij voor Brussel als zetel van beide Kamers van het Europees Congres, maar met het voorbehoud dat het Europees Congres kan besluiten een andere locatie te kiezen. De reden hiervoor is dat het onzeker is of België tot de eerste leden van de Europese Federale Unie zal behoren. En het Europees Congres moet in ieder geval de bevoegdheid hebben om een andere locatie binnen het federale grondgebied te kiezen.

Er zijn maar weinig grondwetten waarin de plaats van samenkomst is vastgelegd zonder een mogelijkheid voor de assemblee om zich binnen het land te verplaatsen, zelfs als zij een hoofdstad vermelden. De Zweedse grondwet noemt bijvoorbeeld Stockholm als hoofdstad, maar biedt het parlement de mogelijkheid te besluiten zich elders te vestigen. De federale regering van de VS zetelt in Washington, DC, op grond van de Residence Act van 1790, niet op grond van de grondwet.

Het Congres zou bij zijn samenstelling vrijelijk over dergelijke zaken moeten beslissen. De volksvertegenwoordigers zouden het zelfs passend kunnen achten om de overgang naar een nieuw paradigma van de Europese geschiedenis te markeren door de zetel van het Europees Congres naar een geheel nieuwe locatie te verplaatsen. Naar het voorbeeld van Brasilia in Brazilië of het plan van Indonesië om de hoofdstad van Java naar het eiland Kalimantan te verplaatsen, zou men zich zelfs een toekomstige nieuwe administratieve hoofdstad kunnen voorstellen, geografisch gelegen in het centrum van ons continent, met de naam "Europa", ontleend aan de Griekse mythologie over prinses Europa en gesymboliseerd door een standbeeld van deze prinses?

Uitleg van deel 2
De federatie is een meritocratische organisatie, die zich bezighoudt met juridisch-morele kwesties.

In clausule 1 volgen we niet de Amerikaanse grondwet. Ten eerste kiezen we voor één kiesdistrict voor de hele federatie; geen verkiezingen voor het Huis van de Burgers per staat, zoals in Amerika en ook in de EU het geval is. Deze grondwet kiest voor stemmen voor de hele federatie: één kiesdistrict voor de landen die deel uitmaken van het grondgebied van de federatie. Een Slowaak zal dus kunnen stemmen voor een Belg, een Ier, een Cyprioot, een Spanjaard, een Nederlander, enzovoort. Dit ene federale kiesdistrict zal aanleiding geven tot transnationale politieke partijen. Alleen door één enkele kieskring voor de Europese Federale Unie kan een directe - verenigende - relatie tot stand worden gebracht tussen de burgers en hun vertegenwoordigers. De vertegenwoordigers van het Huis van de Burgers vertegenwoordigen dus de Europese belangen van de burgers, niet de deelstaat- of districtsbelangen van de burgers. 

Het voornaamste bezwaar van de Amerikanen tegen één enkel Amerikaans kiesdistrict (in plaats van hun huidige systeem van kiesmannen per district/staat) was gebaseerd op de vrees dat de bevolking van de dichtstbevolkte steden en gebieden meer invloed zou krijgen dan de bewoners van plattelandsgebieden. Hoewel wij begrijpen waarom en hoe in de eerste jaren van de Amerikaanse grondwet een kiesstelsel per district/staat werd ontworpen, moet dit worden gezien als een methodologische fout van de eerste orde. Een fout in die zin dat de essentie van een federale staat - namelijk het behartigen van gemeenschappelijke belangen die de staatsbelangen overstijgen - niet kan worden vertegenwoordigd door een kiesstelsel dat is gebaseerd op lokale, regionale en staatsbelangen. Dergelijke belangen behoren tot de bevoegdheden van de staten en hun componenten. Een federatie is er alleen om gemeenschappelijke belangen te behartigen die niet (meer) door afzonderlijke staten kunnen worden behartigd.

De toenmalige keuze leidde tot het zwakste element van het Amerikaanse politieke systeem. Verkiezingen op basis van districten leidden de facto tot een tweepartijenstelsel. In de praktijk betekende dit dat de kiezers van de verliezer niet vertegenwoordigd waren. Het adagium 'the winner takes all' leidde tot een ongekende machtsstrijd waarin beide partijen niet schroomden - en nog steeds niet schromen - om elk middel in te zetten om de macht te krijgen en te behouden. Tijdens het Trump-tijdperk bereikte dit een historisch dieptepunt. Nu, in het post-Trump-tijdperk, hebben tal van door Republikeinen gecontroleerde staten wetten aangenomen die het vermogen van de andere partij om via verkiezingen aan de macht te komen, nog verder belemmeren. Daaronder vallen ook maatregelen die het bepaalde bevolkingsgroepen, met name gekleurde mensen, onmogelijk of zeer moeilijk maken om hun stem uit te brengen. Dit wordt ondersteund door Gerrymandering, d.w.z. het periodiek aanpassen van de grenzen van districten op een zodanige manier dat electorale winst gegarandeerd is voor de partij die toestemming heeft gekregen om de grenzen aan te passen. Dit proces wordt verder aangestuurd door PAC's: Political Action Committees die vele miljoenen gebruiken om de verkiezingscampagne ten gunste van een van de twee partijen te beïnvloeden.

Er zij op gewezen dat ook in Amerika de verderfelijke aard van dit systeem reeds lang wordt erkend. Sinds 1800 zijn in het Congres meer dan 700 voorstellen ingediend om dit systeem te hervormen of af te schaffen.Het wijzigen van de grondwet op deze manier is echter altijd mislukt. Niettemin hebben vanaf juni 2021 vijftien staten plus het District Columbia (Washington) de National Popular Vote Interstate Compact gesmeed. Zij zijn overeengekomen al hun volksstemmen te geven aan de presidentskandidaat die de algemene volksstemming wint in de vijftig staten en het D.C. Deze overeenkomst treedt in werking wanneer zij een absolute meerderheid van stemmen (270) verzamelen in het kiescollege. Dit plan stuit uiteraard op juridische bezwaren en zal zich bij de volgende verkiezingen moeten bewijzen. Het is echter een belangrijk signaal voor Europa om nooit dezelfde methodologische fout te maken door federale verkiezingen te baseren op een districten-/statenstelsel. Hoe het districtenstelsel van het VK met de dominantie van één partij tot Brexit heeft kunnen leiden, zegt genoeg. 

Een dergelijk systeem is een fundamentele vergissing gezien vanuit de essentie van een federale organisatie. De burgers aan de basis van de samenleving stemmen voor lokale, regionale en nationale belangen in hun eigen lokale, regionale of nationale verkiezingen. Dus op basis van hun eigen systemen. Daar mag een federaal Europa zich niet mee bemoeien. Bij federale verkiezingen gaat het om Europese belangen. De leden van het Huis van de Burgers zijn geen vertegenwoordigers van een district, noch van een deelstaat, maar van de Europese burgers. Dat vraagt om een kiesstelsel dat daarop is afgestemd. Een systeem dat de burgers aan de basis van de samenleving laat inzien dat zij inhoud moeten geven aan een kleine, limitatieve lijst van gemeenschappelijke Europese belangen. Dit leidt tot een principiële afwijzing van districts- en deelstaatverkiezingen en de invoering van een systeem van volksstemming voor het grondgebied van de gehele federatie. 

Dit is nieuw en daarom moeilijk uit te voeren. Maar dat is de taak waarvoor wij staan.

Het is vooral moeilijk voor transnationale politieke partijen. Er zijn reeds enkele van dergelijke partijen, maar het EU-systeem dwingt hen zich te profileren binnen de staat waar zij zich als politieke partij hebben geregistreerd. Dat wil zeggen dat hun kieslijsten voor standpunten binnen de staat of voor het Europees Parlement alleen personen uit de betrokken staat mogen bevatten. Het feit dat zij in verschillende staten zijn geregistreerd, maakt hen nog niet transnationaal. Zij worden pas transnationaal wanneer zij - met hun waarden of ideologie - kandidaten voor het Huis van de Burgers uit alle lidstaten van de federatie mogen voordragen.

In een federaal Europa dat gebaseerd is op stemming onder de bevolking binnen één kiesdistrict - het grondgebied van de federatie - zullen politieke partijen zichzelf opnieuw moeten uitvinden. Zoals een federaal Europa fundamenteel afscheid neemt van een op verdragen gebaseerd Europa, zo zullen transnationale politieke partijen geheel nieuwe methoden en technieken moeten bedenken om de beste kandidaten op de kieslijsten te krijgen en ervoor te zorgen dat federale verkiezingen gaan over Europese belangen, die door de burgers volledig worden begrepen en gesteund. Met behoud van de eigen lokale, regionale en nationale culturele identiteit zou dit de burgers moeten helpen om langzaamaan ook een Europees gevoel van saamhorigheid te verwerven. 

De zinsnede "de beste kandidaten" is een mandaat voor de politieke partijen om ervoor te zorgen dat hun kandidaten qua kennis en geschiktheid het politieke ambt van vertegenwoordiger van de burgers van Europa waardig zijn.

Het kiesstelsel van deze grondwet is dus gebaseerd op het zogenaamde lijstenstelsel: (a) elke transnationale politieke partij deponeert een lijst waarop de verkiesbare personen zijn gerangschikt, (b) de kiezers stemmen op de lijst van hun keuze en dus tegelijkertijd op een persoon. De kiesdeler bepaalt hoeveel stemmen een kandidaat nodig heeft om een zetel te winnen. Voorbeeld van een kiesdeler: als er tien miljoen geldige stemmen worden uitgebracht voor honderd zetels, is de kiesdeler 10.000.000:100 = 100.000 stemmen. Dit aantal stemmen is nodig voor één zetel; dit is de kiesdeler.

De politieke partijen bepalen zelf wie er op de kieslijst komt te staan. Of er sprake is van een (on)evenwichtige vertegenwoordiging van de staten in het Huis van de burgers van de Europese federale unie, hangt af van de wijze waarop de politieke partijen hun kieslijsten samenstellen. De politieke partijen kunnen voorkomen dat kleine lidstaten van de Europese federale unie geen of zeer weinig vertegenwoordigers in de Burgerzaal hebben. Zij moeten goede kandidaten uit dergelijke staten op verkiesbare plaatsen zetten.

In Amerika zitten leden van het Huis van Afgevaardigden maar twee jaar. Waarom kiezen wij voor vijf jaar voor het Europese Huis van de Burgers? De reden is: het democratisch tekort van de Europese Unie, dat al jaren wordt bekritiseerd, kan alleen worden gecompenseerd door de vertegenwoordigers van de burgers een centrale rol te geven. De EU-staten, met hun nationalistisch gedreven intergouvernementele belangen, hebben de vertegenwoordiging van de burgers te lang van haar bevoegdheden beroofd. 

Bovendien vinden wij het niet juist om de leden van het Huis van de Burgers om de twee jaar op verkiezingstournee te sturen. Als ze zich net hebben gevestigd, zouden ze weer op pad moeten om hun volgende verkiezing veilig te stellen. In de Europese federale unie kunnen zij zich gedurende het grootste deel van de vijf jaar bezighouden met de gemeenschappelijke Europese belangen van de burgers, in plaats van met het belang van hun herverkiezing. Wij willen het aantal mandaten wel beperken tot drie. Dus maximaal vijftien jaar in het Huis van de Burgers. Op die manier kunnen we voorkomen dat de kwaliteit van het vertegenwoordigingswerk achteruitgaat door machtsconcentratie, gemakzucht of een te grote invloed van lobbyisten.

Clausule 2 introduceert het begrip "dynamische schaalvergroting". De bevolking van de Federatie zal gedurende lange tijd fluctueren. Daarom is het niet verstandig om het aantal vertegenwoordigers van de burgers in het Huis van de Burgers vast te leggen. Het aantal leden van dat Huis moet zo goed mogelijk in evenwicht zijn met de omvang van het volk. Die omvang zal fluctueren met de verwachte groei van het aantal lidstaten (een politieke zaak); zij kan afnemen door structurele krimp van de bevolking of toenemen door een instroom van immigranten (een demografische zaak). Daarom moet een duidelijke en hanteerbare regeling worden getroffen tussen fluctuaties van de bevolking enerzijds en een overeenkomstige omvang van de vertegenwoordiging anderzijds. Duidelijk, door die relatie met cijfers aan te geven. Beheersbaar, door te werken met een volkstellingscyclus van tien jaar. Op die manier hoeft de grondwet niet te worden gewijzigd als de omvang van de bevolking van de federatie fluctueert.

In clausule 3 voeren wij een andere revolutionaire regel in. Politieke partijen zijn vrij om de kandidaten te kiezen die zij verkiesbaar willen stellen. Maar met clausule 3 beogen wij het systeem van "checks and balances" uit te breiden. Controles en tegenwichten zijn het krachtigste verdedigingsmechanisme tegen ondemocratische heerschappij. Maar wat de verkiesbaarheid betreft, wordt niet gecontroleerd of een kandidaat de juiste bekwaamheid en geschiktheid heeft om de belangrijkste politieke functie in de federatie uit te oefenen: de burgers vertegenwoordigen. De burgers willen vertegenwoordigd worden door bekwame en geschikte personen. We kunnen de selectie van kandidaten niet volledig overlaten aan de politieke partijen, omdat zij hun macht altijd zullen maximaliseren in de strijd voor de politieke waarden die zij koesteren. Als er ergens in het constitutionele en institutionele systeem een plaats moet worden gereserveerd voor de invloed van de burgers, dan is het wel aan de voorkant van de deur waar de vertegenwoordigers het Huis van de Burgers willen binnengaan. 

Daarom stelt het Huis van de Burgers regels vast voor de bekwaamheid en geschiktheid van kandidaten voor het lidmaatschap van dat Huis. Dit is een opdracht voor politieke partijen om kandidaten op de kieslijst te plaatsen die grondig vertrouwd zijn met de grondbeginselen van het politieke ambt, het belangrijkste ambt ter wereld. Deze opdracht aan de politieke partijen - in hun rol van poortwachter - vereist dus een totale mentaliteitsverandering, selectie en opleiding van de kandidaten die voor dat politieke ambt noodzakelijk worden geacht.

Clausule 3 bepaalt verder dat in aanmerking komen zij die de leeftijd van vijfentwintig jaar hebben bereikt en gedurende ten minste zeven jaar als onderdaan van een land van de federatie zijn ingeschreven. De leeftijd van vijfentwintig jaar komt overeen met de praktijk in de EU-landen: 25 jaar in Italië, Cyprus, Griekenland en Litouwen, 23 jaar in Roemenië, 21 jaar in Bulgarije, Tsjechië, Estland, Ierland, Letland, Polen en Slowakije, 18 jaar in alle andere staten.

Het eerder genoemde lijstenstelsel is ook bij uitstek geschikt om de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen. Als elke politieke partij haar kandidatenlijst opstelt in de wisselende verhouding man-vrouw, zal de samenstelling van het Huis van de Burgers per definitie de verhouding 50% vrouw-man benaderen.

De grondwet voorziet niet in tussentijdse verkiezingen voor parlementsleden die hun ambt voortijdig neerleggen. Wij stellen voor om in het lijstenstelsel een systeem van plaatsvervangers op te nemen.

Dan is er nog de vraag: "Hoe kan een Duitser weten of hij op een Luxemburger of op een Cyprioot moet stemmen? Dat is een non-issue. Hij hoeft het niet te weten, want het Europees Congres gaat niet over Duitse of andere nationale belangen, maar over Europese. Hij hoeft alleen maar vertrouwen te hebben in de transnationale politieke partij van zijn keuze. En dus het vertrouwen dat die partij de beste kandidaten, goed verdeeld over de hele federatie, op verkiesbare plaatsen op de lijst zal zetten. 

In clausule 4 van deze afdeling 2 wordt uitdrukkelijk bepaald, zoals in de Amerikaanse en de Zwitserse grondwet, dat de leden van het Huis van de Burgers een mandaat uitoefenen om alleen aan die Europese burgers verantwoording af te leggen. Hun mandaat is ook exclusief - dat wil zeggen dat zij geen andere openbare functie, ambt of mandaat mogen uitoefenen, op welk bestuursniveau dan ook; op die manier voorkomen wij belangenconflicten en machtsconcentratie.

Clausule 5 behoeft geen nadere toelichting.

Clausule 6 wordt als volgt uitgelegd. Een dergelijke machtspositie - het voorzitterschap van het Huis - mag niet in handen zijn van één enkele persoon. Noch in een economisch-financiële democratie, noch in een sociaal-culturele sociocratie, noch in een juridisch-morele meritocratie. Macht corrumpeert, en veel macht corrumpeert veel; het is niet onmogelijk om een college van drie personen te corrumperen, maar het is wel veel gemakkelijker om daar achter te komen!

Er is nog een belangrijk aspect dat moet worden behandeld. In het kader van de vertegenwoordiging moet aandacht worden besteed aan de positie van gebieden die, na de afschaffing van de koloniale status, nog steeds een juridische band met de voormalige kolonisator onderhouden. Laten we eerst de situatie in de VS bekijken. 

Naast de 435 leden van het Huis van Afgevaardigden van de Verenigde Staten met stemrecht zijn er zes leden zonder stemrecht uit het District Columbia (= D.C. met de federale hoofdstad Washington), Guam, de Maagdeneilanden, Amerikaans Samoa, het Gemenebest van de Noordelijke Marianen, en een inwoner-commissaris uit Puerto Rico. De Europese Federale Unie neemt het volgende standpunt in.

Brussel - of een andere locatie van het Europees Congres - is de constitutionele hoofdstad van de Europese Federale Unie, maar niet, zoals Washington in het District of Columbia, een grondgebied met een eigen constitutionele status die een (niet-stemgerechtigd) lidmaatschap van het Huis van de Burgers rechtvaardigt. Daarom geen aparte zetel voor "Brussel" in het Europese Huis.

Een andere vraag is welke status de zogenaamde landen en gebieden overzee moeten hebben, die juridisch verbonden zijn met een lidstaat van de Federatie: Frankrijk, Nederland en Denemarken. Hun geassocieerd lidmaatschap van de Europese Unie lijkt sterk op dat van de zes hierboven genoemde gebieden die lid zijn van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden zonder stemrecht. Wij bevelen daarom aan dat deze overzeese gebiedsdelen ook een dergelijke status krijgen in het Huis van de Burgers: lidmaatschap zonder stemrecht. Natuurlijk blijft dan de vraag: hoeveel afgevaardigden per gebied en wie kiest of benoemt ze? Dit zou op een eenvoudige manier kunnen worden geregeld: de betrokken Lid-Staat organiseert een verkiezing voor één niet-stemgerechtigd lid van het Europees Huis van de burgers in het betrokken gebied. Ook hier zou het beginsel van de onverenigbaarheid van functies moeten gelden. Men kan geen lid zijn van het Europees Huis van de burgers en tevens een openbaar ambt bekleden in het eigen kiesdistrict. 

In een notendop komt het kiesstelsel van deze grondwet neer op de volgende punten: 

  • De federatie van de Europese Federale Unie kent algemeen kiesrecht, volksstemming, met zetelverdeling op basis van evenredige vertegenwoordiging. 
  • Iedereen die in een lidstaat van de Europese Federale Unie is geregistreerd en de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, heeft stemrecht bij de periodieke verkiezingen voor het Huis van de Burgers. 
  • Kiezers die in meer dan één lidstaat zijn geregistreerd, bijvoorbeeld migrerende werknemers of studenten (afkomstig uit lidstaat A maar werkend of studerend in lidstaat B), ontvangen slechts één stem.  
  • Het kiesdistrict is het gehele grondgebied van de Europese Federale Unie. Geen verkiezingen per lidstaat, noch per district. Dus geldt alleen de volksstemming in het hele kiesdistrict van de Europese Federale Unie.
  • Gewetensvolle transnationale politieke partijen plaatsen kandidaten op kieslijsten en zorgen voor een gelijke verdeling tussen mannen en vrouwen op die lijsten; zij zorgen ook voor kandidaten uit alle lidstaten, zodat een kiezer uit de ene lidstaat kan stemmen op een kandidaat uit om het even welke andere lidstaat.
  • Na de verkiezingen wordt aan de hand van het totale aantal stemmen bepaald welke kandidaat een zetel in het Huis van de Burgers heeft behaald. Een zetel wordt bepaald door het totaal aantal uitgebrachte stemmen te delen door het aantal zetels in het Huis van de Burgers. Het aantal keren dat een politieke partij dat aantal haalt, bepaalt dus het aantal zetels voor die partij. De zetels die overblijven worden restzetels genoemd. Zij worden evenredig over de politieke partijen verdeeld.  

Uitleg van deel 3
Het Huis van de Staten is een "sociocratische" organisatie die beslist over sociaal-culturele vraagstukken.

In afdeling 3 is er bewust voor gekozen om het Huis van de Staten niet de naam 'Eerste Kamer' te geven. Deze woordkeuze heeft te maken met het belang om steeds te wijzen op de kracht van de grondwet door het systeem van checks and balances: het evenwicht tussen de behartiging van de belangen van de burgers - onder verantwoordelijkheid van de Kamer der Burgers - versus de behartiging van de belangen van de Staten, onder verantwoordelijkheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De leden van de Tweede Kamer heten geen 'senatoren', want dat woord is afgeleid van het Latijnse 'senex'. Dat betekent 'oude man'. Aangezien zij - mannen en vrouwen - vanaf hun dertigste verkiesbaar zijn, vinden wij de term 'senator' niet meer op zijn plaats.

De Amerikaanse grondwet is in 1787 opgesteld en in 1789 in werking getreden. Volgens die tekst werden Senatoren gekozen door de wetgevende macht van de Staten. Niet gekozen door de burgers. Dit werd in 1913 veranderd door Amendement XVII. Vanaf dat moment wordt de Senaat van de VS samengesteld door de kiezers van de Staten. We vragen ons af of dat een goed amendement is. Het was, en is nog steeds, de bedoeling dat het Huis van Afgevaardigden de belangen van het Volk vertegenwoordigt en dat de Senaat de belangen van de Staten vertegenwoordigt. Dit is een wezenlijk kenmerk van het federale stelsel: de federatie wordt gevormd door de Burgers en de Staten. Daarom wordt hun vertegenwoordiging afzonderlijk van elkaar geregeld, vanuit twee afzonderlijke bronnen: de ene vanuit de Burgers en de andere vanuit de Staten. Dit maakt ook deel uit van de "checks and balances". 

Om te voorkomen dat een federaal Europees Congres alle macht in handen van de burgers legt en de belangen van de staten onderwaardeert, kiezen wij daarom voor het systeem waarbij de leden van het Huis van de Staten worden benoemd door en uit de wetgevende lichamen van de lidstaten. Negen vertegenwoordigers per staat, en niet twee zoals in de Verenigde Staten het geval is. Om de volgende redenen.

Wij opteren voor een groter aantal vertegenwoordigers per staat om ervoor te zorgen dat elke staat van de Europese Federale Unie voldoende vertegenwoordigd is in de federale Statenkamer, hoe klein en dunbevolkt een staat ook is. Door elke staat van de federatie negen vertegenwoordigers in de Staten-Generaal toe te wijzen, is elke staat verzekerd van voldoende vertegenwoordiging om effectief deel te nemen aan de federale besluitvorming. Bovendien kan dit cijfer een stimulans zijn voor de kleinste staten van Europa, met een bevolking van hooguit enkele miljoenen, om zich bij de federatie aan te sluiten. Op grond van het Verdrag van Lissabon hebben zij nu de garantie van vijf tot acht zetels in het Europees Parlement. Door toe te treden tot een Europese federale Unie krijgen zij de garantie van negen zetels in het Congres - dat wil zeggen in het Huis van de Staten - zelfs als geen van deze kleinste staten een zetel zou winnen bij de verkiezingen voor het Huis van de Burgers. Dat kleine lidstaten in een federaal Congres ook afgevaardigden in het Huis van de Burgers hebben, is een zaak en een taak voor transnationale politieke partijen, die hun kieslijsten zo moeten inrichten dat Luxemburg, Cyprus, Malta en andere kleine staten - als ze tot de federatie zijn toegetreden - ook vertegenwoordigd zijn. 

De vraag kan rijzen: waarom kiezen we niet voor meer dan negen? Of minder? De reden voor niet meer dan negen is dat daarmee het gevaar van specialisatie opdoemt. Specialisten zullen zeker te vinden zijn in het Huis van de Burgers. Dat is voldoende. Het Huis van de Staten bestaat wat ons betreft uit generalisten, wijze mensen met ruime ervaring in de manier waarop een staat sociaal-culturele ontwikkelingen vertaalt in zinnig beleid. De reden voor niet minder dan negen is de garantie die kleine lidstaten moeten hebben dat zij voldoende tegenwicht kunnen bieden aan het Huis van de Burgers dat door zijn verkiezing op basis van één kiesdistrict volledig losstaat van het beoordelen van de belangen van staten, laat staan van belangen van districten, omdat het gekozen is om de overkoepelende belangen van Europa te behartigen.

Voor het Huis van de Staten gaan wij uit van een ambtstermijn van vijf jaar, dezelfde als voor het Huis van de Burgers. Wij wijken af van de Amerikaanse grondwet met zijn tussentijdse verkiezingen van het Huis van de Burgers omdat wij een situatie van permanente verkiezingscampagnes willen vermijden; ook wijken wij af van de Amerikaanse grondwet wat betreft de benoeming van de leden van het Huis van de Staten: een vaste termijn van vijf jaar en geen aftreden van de helft van de leden van het Huis na drie jaar. Wij voorzien niet in verkiezingen voor de vervroegde vervanging van leden, zodat een systeem van plaatsvervangers moet worden opgenomen in het Reglement van Orde van de Kamer en in het Reglement van Orde van de Staten.

Evenals in het geval van het Huis van de Burgers kan nu niet worden vooruitgelopen op het jaar waarin de eerste benoemingen in het Europese Huis van de Staten zullen plaatsvinden. De datum zal afhangen van het tijdstip waarop de Grondwet in werking treedt. We kunnen ons voorstellen dat de benoeming van de vertegenwoordigers van het Huis door de Statenparlementen veronderstelt dat alle nationale wetgevende instanties in zitting zijn. De kans is echter reëel dat de geplande benoeming van de vertegenwoordigers samenvalt met parlementsverkiezingen in een staat of in enkele staten. Daarom wordt voorzien in een periode van vijf maanden waarin de benoemingen van de vertegenwoordigers kunnen plaatsvinden. Op die manier kunnen de staten hun vertegenwoordigers om de vijf jaar tijdig aanwijzen, voordat een parlement (al dan niet voortijdig) wordt ontbonden. En zo is de continuïteit van het Europees bestuur verzekerd. Het enige nadeel, zo lijkt ons, is dat in geval van voortijdige ontbinding van hun nationaal parlement, de vertegenwoordigers enkele weken langer zullen moeten wachten om hun ambt te kunnen opnemen, maar in ieder geval op 1 juni van het jaar van benoeming. 

Clausule 2 van Afdeling 3 bevat hetzelfde verdedigingsmechanisme als in Afdeling 2. Het is een controle op de bekwaamheid en geschiktheid van kandidaten voor het politieke ambt van volksvertegenwoordiger van de Staten. De Kamer van de Staten maakt regels om de bekwaamheid en geschiktheid van kandidaten voor het politieke ambt van volksvertegenwoordiger te toetsen. 

In clausule 2 wordt bepaald dat burgers uit andere delen van de wereld ten minste zeven jaar officieel in een lidstaat van de federatie moeten hebben gewoond - en dus voldoende Burgerschap moeten bezitten - om verkiesbaar te zijn als lid van de Staten-Generaal.

Clausule 3 bepaalt dat het mandaat van een lid van de Staten-Generaal individueel is; een lid ontvangt geen instructies, zelfs niet van de instellingen van de Staat waaruit hij of zij afkomstig is of die hem of haar heeft verkozen. Het mandaat is exclusief: het sluit elk ander openbaar ambt uit. Wanneer zij door hun eigen deelstaatparlement tot vertegenwoordiger van de Federatie worden benoemd, treden zij dus af als lid van hun parlement.

In clausule 6 is sprake van een Hof van Justitie. Dus naast het bestaande Hof van Justitie van de EU. Als alle EU-landen tot de Federatie zouden toetreden, zou het bestaande Hof van Justitie natuurlijk die rol van Hof van Justitie van de Federatie op zich kunnen nemen. 

Naar het voorbeeld van de Amerikaanse grondwet voorzien de clausules 6 en 7 van sectie 3 in de mogelijkheid om, naast de strafrechtelijke verantwoordelijkheid, personen aan te pakken die zich misdragen terwijl zij een officieel of politiek ambt bekleden.

Net als bij de overzeese gebiedsdelen is er de kwestie van de positie van de 79 ACS-landen, die nu onafhankelijke staten zijn maar vroeger kolonies van Europese landen waren. In Afrika, in het Caribisch gebied en in de Stille Oceaan. De Europese Unie onderhoudt met deze landen een bijzondere relatie door middel van verdragen, vooral gericht op het tot stand brengen van handelsbetrekkingen die voor beide partijen voordelig (kunnen) zijn. Deze relatie staat echter steeds onder druk. Terwijl de EU - in het kader van het beleid van de Wereldhandelsorganisatie - zoveel mogelijk handelsbelemmeringen wil afschaffen, pleiten de ACS-landen veelal voor voortzetting van de bescherming. De periodieke vernieuwing van de verdragsrelatie tussen de EU en de ACS-landen lijkt deze spanningen niet te kunnen wegnemen. Integendeel. In de snel globaliserende wereld kunnen wij ons dit echter niet veroorloven. Daarom stellen wij ook op dit gebied een paradigmaverschuiving voor: de werking van de EU-ACS-verdragen bevorderen door de ACS-landen een plaats in het Congres te geven. Wat zou er op tegen zijn om zes zetels (zonder stemrecht) in het Huis van de Staten, het Huis dat expliciet bedoeld is voor de belangen van staten, te geven aan twee leden uit de Afrikaanse ACS-groep, twee uit de Caribische groep en twee uit de groep van de Stille Oceaan? Om de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, zouden deze twee leden per A, C en P altijd uit een vrouw en een man moeten bestaan. Hoewel zij geen stemrecht zouden hebben, zouden zij kunnen deelnemen aan de beraadslagingen in de commissie(s) van het Huis van de Staten die een standpunt van het Huis voorbereiden over handelsverdragen die de voorzitter van de Federatie wil sluiten. Dat zou een positievere dimensie geven aan de steeds meer gespannen relatie tussen de Europese Unie en die ACS-landen: die landen zouden niet langer onderhandelaars aan de andere kant van de tafel zijn, maar partners aan dezelfde kant. Het lijkt ons dat het aan de drie groepen van landen zelf is om hun vertegenwoordigers in het Europese Huis van de Staten te kiezen of aan te wijzen. Ook hier zou het beginsel van onverenigbaarheid van functies moeten gelden: men mag naast het (niet-stemgerechtigde) lidmaatschap van het Europese Huis van de Staten geen ander openbaar ambt waar dan ook bekleden.

Het lijkt niet nodig dit in de Grondwet zelf op te nemen. Deze specifieke verhouding tussen de Europese Federale Unie en de ACS-landen kan bij verdrag worden geregeld. Mocht iemand aanvoeren dat het ontbreken van een letterlijke passage in de Grondwet in strijd is met de Grondwet, dan kan het Hof van Justitie op grond van de uitdrukkelijke bedoeling van de Grondwet, zoals hier in de memorie van toelichting beschreven, teleologisch vaststellen dat dit wel degelijk in overeenstemming is met de Grondwet.

Als alle landen van de huidige EU toetreden tot de federatie, zou ons Huis der Staten dus bestaan uit 27 x 9 = 243 personen. Plus de hierboven genoemde (niet stemgerechtigde) 3 x 2 = 6 leden uit de voormalige koloniën van Europese landen, de ACP-groep. 

Uitleg van deel 4
In afwijking van de Amerikaanse grondwet stellen wij voor dat niet elke Kamer afzonderlijk haar verkiezingen regelt, maar het Europees Congres. De reden hiervoor is de keuze om de verkiezing van de leden van het Huis van de Burgers in de gehele Federatie te laten plaatsvinden. Dat wil zeggen dat er geen volksvertegenwoordigers per staat moeten worden gekozen, maar van alle aangesloten volkeren tezamen. Op die manier is dit Huis de onbetwistbare emanatie van de verkiesbare burgers van de Federatie.

Clausule 2 maakt deel uit van het Amerikaanse Amendement XX, dat in januari 1933 werd geratificeerd. 

Clausule 3 spreekt voor zich. Na de Grondwet is het Reglement van Orde van een Kamer van volksvertegenwoordigers het belangrijkste document, omdat het de procedure van de democratische besluitvorming regelt.

Toelichting bij Afdeling 5
Er zijn dus drie reglementen van orde: één voor het Europees Congres (de twee Kamers tezamen) en één voor elk van de twee Kamers. De registratie van de beraadslagingen en stemmingen impliceert de openbaarheid van deze aangelegenheden, tenzij de betrokken Vergadering besluit dat bepaalde onderwerpen gesloten moeten blijven.

Uitleg van sectie 6
Clausule 1 kan voor zichzelf spreken. Clausule 2 gaat over immuniteit die de vrije uitoefening van het mandaat moet garanderen. Elk lid van het Congres moet kunnen functioneren zonder druk van buitenaf.

{"email": "E-mailadres ongeldig", "url": "Website adres ongeldig", "required": "Verplicht veld ontbreekt"}
nl_NLNederlands