ONTWERP VOOR EEN FEDERALE GRONDWET VAN DE VERENIGDE STATEN VAN EUROPA

[Het eerste ontwerp werd ontworpen door Leo Klinkers en Herbert Tombeur in hun European Federalist Papers (2012-2013). Na 2013 voegde Leo Klinkers enkele elementen toe, waaronder een nieuwe preambule en anticorruptieclausules].

PREAMBLE 

Wij, de burgers van de staten [hier een lijst van deelnemende staten],

I. Overwegende dat

(a) dat de hierbij door ons opgerichte federatie van de Verenigde Staten van Europa de taak en de plicht heeft ons als burgers te steunen in ons streven naar geluk in vrijheid;

(b) dat het onze zoektocht naar geluk moet ondersteunen moet baseren op 

  • die rusteloos werkt aan het behoud van de diversiteit van alle levensvormen op aarde, 
  • op onvoorwaardelijk respect voor de diversiteit van wetenschappen, culturen, etniciteiten en overtuigingen van de burgers binnen de federatie, 
  • en op menselijk mededogen met burgers van buiten de federatie die hun geluk willen vinden in de Verenigde Staten van Europa;
  • dat zij bij de uitoefening daarvan blijk geeft van wijsheid, kennis, menselijkheid, rechtvaardigheid en integriteit, in het volle besef dat zij haar bevoegdheden ontleent aan het volk, dat alle mensen op aarde gelijk zijn geschapen, en dat niemand boven de wet staat.

II. Verder nadenken:

(a) dat deze federale Grondwet gebaseerd is op de rijkdom aan gedachten, overwegingen en verlangens van de Europese filosofen - en van de Europese politieke leiders na de Tweede Wereldoorlog - om Europa in een federale staatsvorm te verenigen;

(b) dat het federale stelsel gebaseerd is op een verticale scheiding der machten tussen de lidstaten en het federale orgaan waardoor de lidstaten en het federale orgaan de soevereiniteit delen; 

(c) dat de horizontale scheiding van de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht (trias politica) zowel op het niveau van het federale lichaam als op dat van de lidstaten wordt gewaarborgd door een solitair systeem van checks and balances.

III. Overwegende, tenslotte, dat wij, onverminderd ons recht om de politieke samenstelling van het federale lichaam bij verkiezingen aan te passen, het onvervreemdbare recht hebben de autoriteiten van de federatie af te zetten indien zij, naar onze mening, de bepalingen van de punten I en II schenden,

Neem de volgende artikelen aan voor de grondwet van de Verenigde Staten van Europa,
Artikel 1 ....
Artikel 2 ....
Enzovoort.

De toelichting bij de preambule

Uit de preambule "Wij, de burgers van de staten ..." blijkt dat deze Grondwet door de burgers zelf is bekrachtigd. Zij is dus van, door en voor de burgers van de Verenigde Staten van Europa, overeenkomstig het adagium "Alle soevereiniteit berust bij het volk".  

De Verenigde Staten van Europa" bestaat uit de burgers, de lidstaten en het federale orgaan. 

Het is een grondwet, geen verdrag. Wanneer landen of regio's in vrede willen samenleven en moeten samenwerken via historisch bepaalde grenzen, maar niettemin hun autonomie en soevereiniteit willen behouden, is een federatie de enige staatsvorm die dit kan garanderen. Dit is niet mogelijk met een verdrag. Een verdrag is een instrument voor bestuurders om op beleidsterreinen samen te werken zonder dat er regelmatig democratische verantwoording wordt afgelegd over de besluiten die zij nemen. 

Het feit dat deze Grondwet eerst door de burgers wordt bekrachtigd en pas daarna door de parlementen van de lidstaten, geeft aan dat zij - in overeenstemming met de elementaire aspecten van het federalisme die Johannes Althusius rond 1600 formuleerde - van onderaf tot stand komt en niet van bovenaf wordt opgelegd. 

Deze federale Grondwet waarborgt het gemeenschappelijk belang van de burgers van de Verenigde Staten van Europa en laat het aan de burgers van de lidstaten en aan de lidstaten zelf over om hun eigen belangen te dienen. 

Daarom bestaat deze federale grondwet uit een beperkt aantal regels van algemeen bindende aard. Op deze algemeen verbindende regels bestaan geen - door nationale belangen ingegeven - uitzonderingen.

Toelichting bij overweging I bis

Het vanzelfsprekende "streven naar geluk" van de burgers en de opdracht en taak van regeringen om de burgers te ondersteunen is een hoeksteen van de Onafhankelijkheidsverklaring (1776) en van de daaropvolgende Amerikaanse grondwet (1787-1789), de eerste federale grondwet ter wereld. Deze diende als model voor de federaties die daarna werden opgericht en die momenteel 40% van de wereldbevolking herbergen. Het "nastreven van geluk" is daarom ook een hoeksteen van de federale grondwet van de Verenigde Staten van Europa. Het nastreven van geluk omvat waarden als vrede, veiligheid en welvaart. 

Uitleg van overweging Ib

In de eerste plaats geeft deze overweging de federatie de opdracht zich onophoudelijk in te zetten voor het behoud van de diversiteit van alle levensvormen op aarde. Het niet succesvol behoud van de diversiteit van alle levensvormen bedreigt het menselijk leven op Aarde. Deze taak vereist maximale samenwerking, deskundigheid en betrouwbaarheid binnen de autoriteiten van de federatie. 

Ten tweede heeft de federatie maximaal respect voor diversiteit in het sociale leven. Waar die verdwijnt, ontstaan monocratieën, die delen van de samenleving tot inteelt veroordelen. Diversiteit van wetenschappen, culturen, etniciteiten en religies creëert nieuwe wetenschappen, culturen, etniciteiten en religies. Deze Grondwet verwerpt daarom elke agitatie die gericht is op de bescherming van het zogenaamde "eigen volk eerst" en zal alle wettelijke middelen aanwenden om dergelijke agitatie te bestrijden. 

Ten derde geeft deze preambule als gevolg van het bovenstaande expliciet aan dat er geen plaats is voor een slogan als "Europa eerst". De Federatie van de Verenigde Staten van Europa deelt haar plaats op aarde met alle andere volkeren en sluit zich niet op achter de muren van een "fort Europa". Het sluiten van de buitengrenzen met het oog op protectionisme van het eigen volk staat niet op de lijst van misdaden tegen de mensheid, maar heeft niettemin een zware straf: de uiteindelijke verdwijning van wat men wil behouden. Met andere woorden: open buitengrenzen, geen gesloten grenzen. 

Dat schept verplichtingen: 

  • Het ontwerpen en uitvoeren van plannen zoals het Marshallplan (1948-1952) om arme landen te steunen in hun economische ontwikkeling en zo de noodzaak om naar Europa te vluchten te elimineren.
  • Met onmiddellijke ingang een menswaardig bestaan te bieden aan de ongeveer zestig miljoen oorlogsvluchtelingen.
  • De demografische en geopolitieke positie van Europa versterken door immigranten een veilig bestaan binnen de federatie te bieden met wijsheid, kennis, menselijkheid, rechtvaardigheid en integriteit.
  • De uitvoering hiervan beschouwen als een van de gemeenschappelijke belangen van de federatie. 

Deze Grondwet is daarom een taak en een kans voor fundamentele politieke vernieuwing, nu de naoorlogse democratieën aan het einde zijn gekomen van een vijfenzeventigjarige levenscyclus en hebben geleid tot uitsluiting van de burgers ten gunste van een op verdragen gebaseerd bestuur, dat van nature steeds oligarchischer en protectionistischer is geworden. 

Uitleg van overweging Ic

Het te verwachten einde van de politieke levenscyclus van de naoorlogse democratieën, zoals zojuist vermeld, plaatst de landen die de democratie willen beschermen voor een "krachttoer", vergelijkbaar met de revolutie van de Verlichting. De democratie en de vertegenwoordiging van het volk moeten opnieuw worden uitgevonden op basis van het beginsel "Alle soevereiniteit berust bij het volk".

Het Verdrag van Lissabon moet plaats maken voor een grondwet die de vertegenwoordiging van de burgers als uitgangspunt neemt. Dit impliceert onder meer de afschaffing van de Europese Raad van regeringsleiders en staatshoofden, de oprichting van een Europees Parlement op basis van evenredige vertegenwoordiging binnen één kieskring - het grondgebied van de federatie - en een regering onder leiding van een door de burgers gekozen president. Aldus uitgerust met een democratisch mandaat.

Dat kan alleen lukken met wijsheid, kennis, menselijkheid, rechtvaardigheid en integriteit. Met slechts twee zekerheden: als het lukt, is het een cruciale revolutie voor het behoud van Europa. Als het niet lukt, zal tegen het einde van deze eeuw, na de laatste stammenoorlog in Europa die door anarchie van de natiestaten is geïnitieerd, iemand het licht uitdoen. 

Democratieën kunnen niet voorkomen dat verkiezingen leiden tot groepen binnen democratische instellingen die hun macht tegen de democratie willen gebruiken. Deze Grondwet stelt de democratische instellingen zoveel mogelijk in staat misbruik van democratische procedures aan te pakken door verdedigingsmechanismen in te bouwen. Het gaat dus om een fundamentele heroriëntatie op het begrip democratie in het Europa van de 21e eeuw. Met een opdracht voor politieke partijen om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen om instrumenten te bedenken om de democratie te verdedigen tegen partijen die de procedures van de democratie (willen) misbruiken om die democratie te vernietigen. Waarschijnlijk meer dan enige andere organisatie binnen een democratisch systeem zullen politieke partijen moeten nadenken over wijsheid, kennis, menselijkheid, rechtvaardigheid en integriteit om de levensvatbaarheid van een federaal verenigd Europa te waarborgen.

Toelichting bij overweging IIa

De 'bouwstenen' van het federalisme als staatsinstelling vinden hun oorsprong in de zogenaamde Politieke Methode van Johannes Althusius (1603). Het 'cement' om deze 'bouwstenen' onlosmakelijk met elkaar te verbinden werd geleverd in de geschriften van Europese politieke filosofen als Aristoteles, Montesquieu, Rousseau en Locke met hun opvattingen over volkssoevereiniteit en de leer van de trias politica. De Amerikaanse federale grondwet is gebaseerd op deze geschriften, terwijl Europa zichzelf eeuwenlang veroordeelde tot het voeren van oorlogen. 

Niet alleen filosofen leverden het "cement" voor de bouwstenen van het federalisme. Ook politieke en maatschappelijke leiders - in het Interbellum bijvoorbeeld de Brit Philip Kerr, beter bekend als Lord Lothian - en na de Tweede Wereldoorlog de Italiaan Altiero Spinelli die met zijn Ventotene Manifest (1942) de basis legde voor het naoorlogse streven naar federalisme. Tussen 1945 en 1950 werd dit streven geleid door een groot aantal conferenties en plannen van staatslieden, wetenschappers, culturele figuren en burgerbewegingen. Maar in 1950 hield het radicaal op met de "Schuman-verklaring". Hoewel de Verklaring de oprichting van een federaal Europa ten volle eiste, legde zij de uitwerking ervan in handen van regeringsleiders. Zo ontstond - onbedoeld, maar door schuldige onwetendheid over hoe een federatie te maken - het op verdragen gebaseerde intergouvernementalisme dat de Europese Unie naar het einde van haar huidige politieke levenscyclus voert. 

Toelichting bij overweging IIb

De dertien voormalige Amerikaanse kolonies losten aan het eind van de 18e eeuw het dilemma op van "nooit meer een heerser versus de noodzaak om het volk te vertegenwoordigen". Zij pasten het door Althusius bedachte systeem van gedeelde soevereiniteit toe door de verticale scheiding der machten tussen soevereine staten en een federaal orgaan uit te vinden. Zonder de integrale soevereiniteit van de lidstaten op te offeren, vroegen zij een federaal orgaan om - met de bevoegdheden van de lidstaten - een limitatief aantal gemeenschappelijke belangen te behartigen.

In tegenstelling tot de bewering dat de lidstaten in een federatie hun soevereiniteit geheel of gedeeltelijk overdragen in de zin van "weggeven en dus verliezen", is dit niet het geval. Ouders die hun kind naar een onderwijzer brengen, verliezen niets van hun ouderschap, maar vertrouwen de onderwijzer de bevoegdheid toe om het kind kennis bij te brengen die de ouders zelf niet kunnen realiseren. Niet alleen blijft het hun kind, maar na een schooldag komt het thuis met extra's: nieuwe kennis die de ouders zelf niet aan het kind hadden kunnen geven. Daarom is een andere populaire opvatting onjuist. Namelijk de opvatting dat een federatie een superstaat is die de soevereiniteit van de lidstaten vernietigt.

De verticale scheiding der machten, die leidt tot een gedeelde soevereiniteit tussen het federale lichaam (dat voor het geheel werkt) en de Lid-Staten, lost ook een ander probleem op. Namelijk het subsidiariteitsbeginsel. Dit beginsel in het Verdrag van Lissabon luidt: "De autoriteiten van de Europese Unie moeten aan de lidstaten overlaten wat de lidstaten zelf beter kunnen". Omdat artikel 352 van het Verdrag de Europese Raad toestaat elk besluit te nemen dat volgens de Raad de doelstellingen van de Unie dient, kan de Raad het subsidiariteitsbeginsel negeren. In een federale staatsvorm is deze juridische valkuil afwezig. In een federatie valt het subsidiariteitsbeginsel samen met de verticale scheiding der machten en hoeft het dus niet als zodanig in de grondwetsartikelen te worden vermeld.  

Een laatste aspect van deze overweging IIb houdt in dat - vanwege het restrictieve geheel van bevoegdheden van het federale lichaam - alle overige bevoegdheden bij de burgers en de lidstaten blijven berusten. Dit houdt onder meer in dat de lidstaten hun eigen grondwet, parlement, regering en rechterlijke macht behouden, met inbegrip van hun eigen beleidsterreinen, voor zover deze niet door de verticale scheiding der machten zijn vastgelegd in de limitatieve lijst van belangen die het federale lichaam namens de lidstaten moet behartigen. Ook eventuele monarchieën blijven gehandhaafd.  

Verklaring van de overweging IIc

De horizontale scheiding van de drie machten - de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht - is geen specifiek kenmerk van alleen een federale staatsvorm, maar dient als een adagium voor elke staat die overheersing door één macht wil voorkomen. Binnen een federatie zijn er echter twee eigenaardigheden.

In de eerste plaats moet vanaf de eerste federale staat - die van de Verenigde Staten van Amerika - de trias politica zowel op het niveau van het federale lichaam als op het niveau van de afzonderlijke lidstaten worden ingesteld. Ten tweede heeft de federale grondwet van de Verenigde Staten van Amerika, naast de hierboven genoemde uitvinding van de verticale scheiding der machten, een tweede vernieuwing ingevoerd: de checks and balances. Zeggen dat een zichzelf respecterende staat de trias politica hoog in het vaandel moet dragen, is niet meer dan het uitspreken van een waarde. Maar waarden kunnen alleen worden bewaakt en gehandhaafd door middel van normen. Daarom bevat de Amerikaanse grondwet - en ook deze Europese grondwet - artikelen die voorkomen dat het onvermijdelijke optreden van de drie machten op het terrein van een andere macht afglijdt naar de suprematie van de ene macht over de andere. Daartoe zijn er de "checks and balances". Zij vormen de onontbeerlijke tegenmacht om het altijd aanwezige "verlangen" van de drie machten om hun complex van bevoegdheden uit te breiden ten koste van de bevoegdheden van de anderen, in te dammen.

Verklaring van de overweging III

De burgers ontlenen aan de Engelse Magna Carta van 1215, de Nederlandse Verlating van 1581, de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776 en de Franse Revolutie van 1789 het onvervreemdbare recht om regeringen af te zetten indien zij de bepalingen onder I en/of II schenden. 

Overeenkomstig het adagium "Alle soevereiniteit berust bij het volk" zijn de burgers van de Verenigde Staten van Europa de alfa en de omega van de federatie. Alfa in de zin van: zij ratificeren de federale Grondwet en stellen daarmee een systeem in van volksvertegenwoordiging, van uitvoerend bestuur op basis van politieke besluitvorming door het vertegenwoordigend lichaam en de bevoegdheid om geschillen te beslechten. Omega in de zin van: het onvervreemdbare recht om degenen die onverhoopt misbruik maken van het federale systeem af te zetten, bijvoorbeeld door (pogingen tot) het vestigen van een autocratie van een leider die boven de rechtsstaat wil opereren.


[Zie voor een toelichting de European Federalist Papers, 2012-2013]

Artikel I - De Federatie en de Bill of Rights 

  1. De Europese Federatie wordt gevormd door de burgers en de staten die aan de Federatie deelnemen.
  2. De bevoegdheden die bij de Grondwet niet aan de Europese Federatie zijn opgedragen, noch bij deze Grondwet aan de staten zijn verboden, zijn voorbehouden aan de burgers of aan de respectieve staten.
  3. De Europese Federatie onderschrijft de rechten, vrijheden en beginselen zoals neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met uitzondering van het subsidiariteitsbeginsel, zoals vermeld in de preambule van dit Handvest. De Europese Federatie treedt toe tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

Artikel II - Organisatie van de wetgevende macht 

Sectie 1- Vaststelling van het Europees Congres 
  1. De wetgevende macht van de Europese Federatie berust bij het Europees Congres. Het bestaat uit twee Kamers: het Huis van de Burgers en het Huis van de Staten, onder de naam Senaat.
  2. Het Europees Congres en zijn twee afzonderlijke Kamers hebben hun zetel in Brussel.
Afdeling 2 - Het Huis van de Burgers 
  1. Het Huis van de Burgers bestaat uit vertegenwoordigers van de burgers van de Europese Federatie. Elk lid van het Huis heeft één stem. De leden van dit Huis worden voor zes jaar gekozen door de kiesgerechtigde burgers van de Federatie, verenigd in één kiesdistrict. De verkiezing van de leden van het Huis van de Burgers vindt telkens plaats in de maand mei, en voor het eerst in het jaar 20XX. Zij treden uiterlijk op 1 juni van het verkiezingsjaar in functie. De leden treden af op de derde dag van de maand mei in het laatste jaar van hun ambtstermijn. Zij zijn tweemaal achtereen herkiesbaar.
  2. In aanmerking komen zij die de leeftijd van dertig jaar hebben bereikt en ten minste zeven jaar als burger van een Staat van de Federatie zijn ingeschreven.
  3. De leden van het Huis der Burgers hebben een individueel mandaat. Zij voeren dit mandaat zonder instructies uit in het algemeen belang van de Federatie. Dit mandaat is onverenigbaar met elke andere openbare functie.
  4. Het stemrecht bij de verkiezingen voor het Huis der Burgers komt toe aan eenieder die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en als burger is geregistreerd in een van de Staten van de Federatie, ongeacht het aantal jaren van die registratie.
  5. Het Huis van de Burgers kiest zijn voorzitter, met stemrecht, en benoemt zijn eigen personeel.
Sectie 3 - Het Huis van de Staten, of de Senaat
  1. De Senaat bestaat uit acht vertegenwoordigers per staat. Elke senator heeft één stem. De senatoren worden voor zes jaar benoemd door en uit de wetgevende macht van de staten, met dien verstande dat na drie jaar de helft van het aantal senatoren aftreedt. De eerste benoeming van de volledige Senaat vindt plaats in de eerste vijf maanden van het jaar 20XX. De driejaarlijkse benoemingen ter vervanging van de helft van de senatoren vinden plaats in de eerste vijf maanden van dat jaar. De senatoren treden uiterlijk op 1 juni van het jaar van hun benoeming in functie. Zij treden af op de middag van de derde dag van de maand mei in het laatste jaar van hun ambtstermijn. De afgetreden senatoren zijn onmiddellijk herbenoembaar voor een nieuwe termijn van drie jaar. Het reglement van orde van de Senaat regelt de wijze van aftreden van de helft van de Senaat.
  2. Als senator komen in aanmerking zij die de leeftijd van dertig jaar hebben bereikt en ten minste zeven jaar als burger van een staat van de Europese Federatie zijn ingeschreven.
  3. De Senatoren hebben een individueel mandaat. Zij voeren dit mandaat uit zonder instructies, in het algemeen belang van de Federatie. Dit mandaat is onverenigbaar met elke andere openbare functie.
  4. De vice-voorzitter van de Europese Federatie zit de Senaat voor. Hij heeft geen stemrecht, tenzij de stemmen staken.
  5. De Senaat kiest een voorzitter pro tempore die bij afwezigheid van de ondervoorzitter, of wanneer deze waarnemend voorzitter is, de vergaderingen van de Senaat leidt. De Senaat benoemt zijn eigen personeel.
  6. De Senaat heeft de exclusieve bevoegdheid om uitspraak te doen over impeachments. Indien de president, de vice-president of een lid van het Congres in staat van beschuldiging wordt gesteld, wordt de Senaat voorgezeten door de opperrechter van het Hof van Justitie. Indien een lid van dat Hof wordt aangeklaagd, zit de president de Senaat voor. Niemand kan worden veroordeeld zonder een tweederde meerderheid van de aanwezige leden.
  7. Veroordeling in geval van impeachment gaat niet verder dan ontzetting uit het ambt en ontzetting uit het recht om binnen de Europese Federatie een ere-, vertrouwens- of bezoldigingsfunctie te bekleden. De veroordeelde is niettemin aansprakelijk en onderworpen aan aanklacht, proces, vonnis en straf volgens de wet.
Afdeling 4 - Het Europees Congres 
  1. Het tijdstip, de plaats en de wijze van verkiezing van de leden van het Huis van de burgers en van de benoeming van de leden van de Senaat worden vastgesteld door het Europees Congres.
  2. Het Europees Congres komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. Deze bijeenkomst begint op de derde dag van januari, tenzij het Congres bij wet een andere dag vaststelt.
  3. Het Europees Congres stelt een reglement van orde vast voor zijn manier van werken.
Afdeling 5 - Reglement van orde van beide Kamers 
  1. Elk Huis stelt een Reglement van Orde vast. Daarin wordt geregeld voor welke onderwerpen een quorum vereist is, hoe de aanwezigheid van de leden kan worden afgedwongen, welke sancties kunnen worden opgelegd in geval van structurele afwezigheid, welke bevoegdheden de voorzitter heeft om de orde te herstellen en hoe de notulen van vergaderingen en stemmingen worden opgesteld.
  2. Het Reglement van Orde regelt de bestraffing van leden van het Parlement in geval van wanordelijk gedrag, met inbegrip van de bevoegdheid van het Parlement om het lid permanent te royeren met een tweederde meerderheid.
  3. Tijdens de zittingen van het Europees Congres mag geen van de Kamers zonder instemming van de andere Kamer meer dan drie dagen schorsen, en mag de zetel niet buiten Brussel worden verplaatst.
Afdeling 6 - Vergoeding en immuniteit van de leden van het Congres 
  1. De leden van beide Kamers ontvangen voor hun werk een bij wet vastgestelde bezoldiging, die maandelijks door de schatkist van de Europese Federatie wordt uitbetaald. Daarnaast ontvangen zij een vergoeding voor reis- en verblijfkosten overeenkomstig de werkelijk gemaakte kosten en beperkt tot de reizen en activiteiten die hun werk rechtvaardigen.
  2. De leden van beide Kamers zijn in alle gevallen, behalve bij hoogverraad, misdrijf en verstoring van de openbare orde, vrijgesteld van aanhouding gedurende hun aanwezigheid bij de zittingen van hun respectieve Kamer en bij het gaan naar en terugkeren uit die Kamer. Voor een toespraak of debat in een van beide Kamers mogen zij niet op een andere plaats worden ondervraagd.

Artikel III - Bevoegdheden van de wetgevende macht 

Afdeling 1 - Wijze van wetgeving 
  1. Het Huis van de Burgers heeft de bevoegdheid om belastingwetten voor de Europese Federatie te initiëren. De Senaat heeft de bevoegdheid om - net als bij andere wetgevingsinitiatieven van het Huis van de Burgers - amendementen voor te stellen om de federale belastingwetten aan te passen.
  2. Beide Kamers hebben de bevoegdheid wetten te initiëren. Elk wetsontwerp van een Kamer wordt voorgelegd aan de Voorzitter van de Europese Federatie. Indien deze het ontwerp goedkeurt, ondertekent hij het en zendt het toe aan de andere Kamer. Indien de Voorzitter het ontwerp niet goedkeurt, stuurt hij het met zijn bezwaren terug naar het Huis dat het ontwerp heeft ingediend. Deze neemt de bezwaren van de Voorzitter op en neemt het ontwerp opnieuw in behandeling. Indien na deze heroverweging tweederde van dit Huis instemt met het wetsontwerp, wordt het samen met de presidentiële bezwaren naar het andere Huis gezonden. Indien die Kamer het wetsontwerp met een tweederde meerderheid goedkeurt, wordt het wet. Indien een wetsontwerp niet binnen tien werkdagen na indiening door de president wordt teruggezonden, wordt het wet alsof hij het heeft ondertekend, tenzij het Congres door een onderbreking van zijn werkzaamheden verhindert dat het binnen tien dagen wordt teruggezonden. In dat geval wordt het geen wet.
  3. Bevelen, resoluties of stemmingen, andere dan wetsontwerpen, waarvoor de instemming van beide Kamers is vereist - met uitzondering van besluiten tot verdaging - worden aan de Voorzitter voorgelegd en behoeven diens goedkeuring voordat zij rechtsgevolgen hebben. Indien de Voorzitter dit afkeurt, heeft deze aangelegenheid toch rechtsgevolgen indien twee derde van beide Kamers ermee instemt.
Afdeling 2 - Materiële bevoegdheden van de Kamers van het Europees Congres 

Het Europese Congres heeft de macht:

  1. het heffen en innen van belastingen, imposten en accijnzen om de schulden van de Europese Federatie te betalen en te voorzien in de uitgaven die nodig zijn om de in de preambule omschreven waarborg te vervullen, waarbij alle belastingen, imposten en accijnzen in de gehele Europese Federatie gelijk zijn;
  2. om geld te lenen op het krediet van de Europese Federatie;
  3. om de handel tussen de staten van de Europese Federatie en met andere landen te regelen;
  4. in de gehele Europese Federatie uniforme regels voor migratie en integratie vast te stellen, welke regels door de staten gezamenlijk zullen worden gehandhaafd;
  5. om uniforme regels voor faillissementen in de gehele Europese Federatie vast te stellen;
  6. de federale munt te munten, de waarde ervan te regelen en de standaard van maten en gewichten vast te stellen; te voorzien in de bestraffing van valsemunterij met de effecten en de munt van de Europese Federatie;
  7. de regels te reguleren en te handhaven om het klimaat en de kwaliteit van het water, de bodem en de lucht te bevorderen en te beschermen;
  8. om de productie en distributie van energie te regelen;
  9. het stellen van regels ter voorkoming, bevordering en bescherming van de volksgezondheid, met inbegrip van beroepsziekten en arbeidsongevallen;
  10. elke wijze van verkeer en vervoer tussen de Staten van de Federatie te regelen, met inbegrip van de transnationale infrastructuur, postfaciliteiten, telecommunicatie alsmede het elektronische verkeer tussen overheidsdiensten onderling en tussen overheidsdiensten en burgers, met inbegrip van alle nodige regels ter bestrijding van fraude, vervalsing, diefstal, beschadiging en vernietiging van postale en elektronische informatie en de informatiedragers daarvan;
  11. de vooruitgang van de wetenschappelijke kennis, de economische innovaties, de kunsten en de sport te bevorderen door aan auteurs, uitvinders en ontwerpers de exclusieve rechten op hun creaties te waarborgen;
  12. om federale rechtbanken op te richten, ondergeschikt aan het Hooggerechtshof;
  13. piraterij, misdrijven tegen het internationaal recht en de mensenrechten te bestrijden en te bestraffen;
  14. om de oorlog te verklaren en regels op te stellen voor buitmaking te land, te water en in de lucht; om een Europese defensie (leger, marine, luchtmacht) op te richten en te ondersteunen; om te voorzien in een militie om de wetten van de Federatie uit te voeren, opstanden te onderdrukken en indringers af te weren.
  15. alle wetten te maken die nodig en passend zijn voor de uitvoering van de voorgaande bevoegdheden en van alle andere bevoegdheden die bij deze Grondwet aan de Regering van de Europese Federatie of aan een ministerie of overheidsfunctionaris daarvan zijn verleend.
Afdeling 3 - Gewaarborgde rechten van personen 
  1. De immigratie van personen, door staten die als toelaatbaar worden beschouwd, wordt door het Europees Congres niet verboden vóór het jaar 20XX.
  2. Het recht op habeas corpus wordt niet opgeschort tenzij het noodzakelijk wordt geacht voor de openbare veiligheid in geval van opstand of een invasie.
  3. Het Europees Congres mag geen wet met terugwerkende kracht of een wet op de burgerlijke dood aannemen. Noch een wet die contractuele verplichtingen of gerechtelijke uitspraken van welke rechtbank dan ook aantast.
Afdeling 4 - Beperkingen voor de Europese Federatie en haar staten 
  1. Er worden geen belastingen, heffingen of accijnzen geheven op transnationale diensten en goederen tussen de staten van de Europese Federatie.
  2. In de zeehavens en luchthavens van de Staten van de Europese Federatie zal door geen enkele verordening voorrang worden gegeven aan de handel of aan belastingen; noch zullen schepen of luchtvaartuigen die van of naar een Staat varen, in een andere Staat moeten binnenkomen, inklaren of rechten betalen.
  3. Geen enkele staat mag een wet met terugwerkende kracht of een wet op de burgerlijke dood aannemen. Noch een wet aannemen die afbreuk doet aan contractuele verplichtingen of rechterlijke uitspraken van welke rechtbank dan ook.
  4. Geen enkele staat zal zijn eigen munt uitgeven.
  5. Geen enkele Staat zal, zonder toestemming van het Europees Congres, enige belasting, heffing of accijns op de in- of uitvoer van diensten en goederen heffen, met uitzondering van hetgeen noodzakelijk is voor de uitvoering van inspecties bij in- en uitvoer. De netto-opbrengst van alle belastingen, heffingen en accijnzen, die door een Staat op de in- en uitvoer worden geheven, zal ten goede komen aan de schatkist van de Europese Federatie; alle desbetreffende voorschriften zullen door het Europees Congres worden herzien en gecontroleerd.
  6. Geen enkele Staat zal, zonder toestemming van het Europees Congres, een leger, een zeemacht of een luchtmacht hebben, een overeenkomst of verbond sluiten met een andere Staat van de Federatie of met een vreemde Staat, of een oorlog beginnen, tenzij hij daadwerkelijk wordt binnengevallen of geconfronteerd wordt met een onmiddellijke dreiging die uitstel onmogelijk maakt.
Sectie 5 - Beperkingen voor de Europese Federatie 
  1. Geen geld zal aan de schatkist worden onttrokken dan voor het gebruik zoals bepaald door de federale wet; jaarlijks zal een verklaring over de financiën van de Europese Federatie worden gepubliceerd.
  2. Geen enkele adellijke titel zal door de Europese Federatie worden verleend. Niemand die onder de Europese Federatie een openbaar of vertrouwensfunctie bekleedt, aanvaardt zonder toestemming van het Europees Congres enig geschenk, emolument, ambt of titel van welke aard ook, van enige Koning, Prins of vreemde Staat.

Artikel IV - Organisatie van de uitvoerende macht 

Afdeling 1- Instelling van de ambten van voorzitter en vice-voorzitter 
  1. De uitvoerende macht berust bij de Voorzitter van de Europese Federatie. Hij is in functie voor een termijn van vier jaar, samen met de vice-voorzitter die eveneens in functie is voor een termijn van vier jaar. De Voorzitter en de Vice-Voorzitter worden als duo gekozen door de burgers van de Europese Federatie, die daartoe één kiesdistrict heeft. Zij zijn - onmiddellijk - herkiesbaar voor één termijn.
  2. De verkiezing van de Voorzitter en de Vice-Voorzitter van de Europese Federatie zal plaatsvinden op de derde vrijdag van de maand oktober; de eerste verkiezing in het jaar 20XX. Ter overbrugging van de periode tussen de bekrachtiging van de Grondwet van de Europese Federatie en de eerste verkiezing van haar Voorzitter en Vice-Voorzitter benoemt het Europees Congres uit zijn midden een waarnemend Voorzitter. Deze waarnemend Voorzitter is bij de eerste verkiezing van de Voorzitter van de Europese Federatie niet verkiesbaar als Voorzitter, noch als Vice-Voorzitter.
  3. Verkiesbaar tot president of vice-president is eenieder die op het ogenblik van zijn kandidatuur, vast te stellen bij federale wet, de leeftijd van vijfendertig jaar heeft bereikt, de nationaliteit heeft van een van de Staten van de Europese Federatie en sedert ten minste vijftien jaar als burger van een van de Staten van de Federatie is ingeschreven.
  4. De voorzitter ontvangt voor deze functie een door het Europees Congres vastgesteld salaris. Het salaris wordt tijdens zijn/haar voorzitterschap niet verhoogd of verlaagd en hij/zij ontvangt geen andere vergoedingen of verstrekkingen van de Europese Federatie, noch van een afzonderlijke Staat van de Federatie, noch van een andere openbare instelling binnen of buiten de Federatie, noch van een particuliere instelling of persoon.
  5. Voordat de president in functie treedt, legt hij/zij in de maand januari waarin zijn/haar ambt begint, ten overstaan van de president van het Hof van Justitie de volgende eed of belofte af: "Ik zweer (of bevestig) plechtig dat ik het ambt van president van de Europese Federatie getrouw zal uitoefenen en de Grondwet van de Europese Federatie naar mijn beste vermogen zal bewaren, beschermen en verdedigen".
Afdeling 2 - Vacature en einde van het mandaat van de voorzitter en de vice-voorzitter 
  1. De president en de vice-president worden uit hun ambt ontzet na afzetting en veroordeling wegens verraad, omkoping of andere hoge misdrijven en overtredingen. Indien de president uit zijn ambt wordt ontzet, overlijdt of aftreedt, wordt de vice-president president.
  2. Wanneer de functie van vice-voorzitter vacant is, benoemt de voorzitter een vice-voorzitter die in functie treedt na bevestiging door een meerderheid van beide kamers van het Europees congres.
  3. Wanneer de Voorzitter de voorzitter van de Senaat en de voorzitter van het Huis van de Burgers zijn schriftelijke verklaring doet toekomen dat hij niet in staat is de bevoegdheden en taken van het ambt uit te oefenen, worden deze bevoegdheden en taken, totdat hij hun een schriftelijke verklaring van het tegendeel doet toekomen, uitgeoefend door de Vice-Voorzitter als waarnemend Voorzitter.
  4. Wanneer de vice-president en een meerderheid van de hoofdofficieren van de uitvoerende diensten of van een andere instantie waarin het Congres bij wet kan voorzien, aan de voorzitter pro tempore van de Senaat en de voorzitter van het Huis van de Burgers hun schriftelijke verklaring doen toekomen dat de president niet in staat is de bevoegdheden en taken van het ambt uit te oefenen, neemt de vice-president onmiddellijk de bevoegdheden en taken van het ambt als waarnemend president op zich.
  5. Wanneer de President vervolgens aan de President pro tempore van de Senaat en de Voorzitter van het Huis van de Burgers zijn schriftelijke verklaring heeft doen toekomen dat er geen belet is, hervat hij de bevoegdheden en taken van het ambt, tenzij de Vice-President en een meerderheid van de hoofdofficieren van de uitvoerende diensten of van een ander lichaam waarin het Congres bij wet voorziet, binnen vier dagen aan de President pro tempore van de Senaat en de Voorzitter van het Huis van de Burgers een nieuwe schriftelijke verklaring doen toekomen dat de President niet in staat is de bevoegdheden en taken van het ambt uit te oefenen. Daarop beslist het Congres, dat daartoe binnen achtenveertig uur bijeenkomt indien het niet in zitting is. Indien het Congres binnen eenentwintig dagen na ontvangst van deze laatste schriftelijke verklaring of, indien het Congres niet in zitting is, binnen eenentwintig dagen nadat het Congres bijeen moet komen, met tweederde van de stemmen van beide Kamers vaststelt dat de President niet in staat is de bevoegdheden en verplichtingen van het ambt uit te oefenen, blijft de Vice-President deze uitoefenen als waarnemend President; zo niet, hervat de President de bevoegdheden en verplichtingen van het ambt.
  6. De ambtstermijn van de voorzitter en de ondervoorzitter eindigt op 20 januari om 12.00 uur in het laatste jaar van hun ambtstermijn. De ambtstermijn van hun opvolgers vangt dan aan.
  7. Indien de gekozen Voorzitter op het voor het begin van zijn ambtstermijn vastgestelde tijdstip is overleden, wordt de gekozen Ondervoorzitter Voorzitter. Indien een gekozen president de eed of de belofte voor het begin van zijn ambt niet kan afleggen, of indien de gekozen president zich niet heeft gekwalificeerd, treedt de gekozen vice-president als president op totdat een president zich heeft gekwalificeerd; en het Congres kan bij wet bepalen voor het geval dat noch een gekozen president noch een gekozen vice-president zich heeft gekwalificeerd, wie dan als president zal optreden, of op welke wijze degene die zal optreden, zal worden gekozen, en deze persoon zal dienovereenkomstig handelen totdat een president of vice-president zich heeft gekwalificeerd.

Artikel V - Bevoegdheden en taken van de Voorzitter 

Afdeling 1 - Bevoegdheden van de president 
  1. De president is opperbevelhebber van de strijdkrachten, de veiligheidsdiensten en de milities van de Europese Federatie.
  2. Hij benoemt ministers, ambassadeurs, andere gezanten, consuls en alle openbare ambtenaren van de uitvoerende macht van de Europese Federatie wier benoeming niet anders is geregeld in deze Grondwet en wier ambten zijn gebaseerd op een wet. Hij ontslaat alle ambtenaren van de Europese Federatie uit hun ambt na veroordeling wegens verraad, omkoping of andere hoge misdrijven en misdrijven.
  3. Hij kan de hoofdambtenaar van elk van de uitvoerende diensten schriftelijk om advies vragen over elk onderwerp dat verband houdt met de taken van hun respectieve ambten.
  4. Hij is bevoegd amnestie en gratie te verlenen voor overtredingen tegen de Europese Federatie, behalve in geval van afzetting.
  5. Hij heeft de bevoegdheid verdragen te sluiten, met advies en instemming van de Senaat, mits tweederde van de aanwezige Senatoren ermee instemt.
  6. Hij benoemt en benoemt de rechters van het Constitutioneel Hof van Justitie en van de federale rechtbanken, met advies en instemming van het Europees Congres.
  7. Hij organiseert eenmaal per jaar een raadgevend referendum onder alle stemgerechtigde burgers van de Europese Federatie om de mening van het Europese volk te verkrijgen over de uitvoering van de federale beleidsdomeinen. Het referendum wordt uitgevoerd onder de paraplu van de Europese Digitale Agenda.
  8. Hij organiseert een beslissend referendum onder alle burgers van de Europese Federatie met stemrecht over de vraag of de Europese Federatie al dan niet moet toetreden tot, of mede moet oprichten van een internationale organisatie met verplichte regelgevende bevoegdheid, na advies van de Senaat over deze toetreding of medeoprichting.
  9. Hij kan een referendum organiseren onder alle burgers van de Europese Federatie met stemrecht over een wetsontwerp waartegen de President overeenkomstig artikel III van deze Grondwet bezwaar heeft gemaakt en waarover de Kamers van het Congres na deze presidentiële bezwaren gedurende twee jaar geen overeenstemming hebben bereikt. De termijn van twee jaar gaat in vanaf de eerste plenaire stemming in de Kamer die het wetsontwerp niet heeft geïnitieerd.
Afdeling 2 - Taken van de voorzitter 
  1. De Voorzitter informeert het Europees Congres eenmaal per jaar over de toestand van de Federatie en beveelt maatregelen aan die hij nodig acht.
  2. De Voorzitter kan bij buitengewone gelegenheden beide Kamers van het Europees Congres of een van beide bijeenroepen en, indien zij het niet eens zijn over het tijdstip van de schorsing, de zitting verdagen tot een tijdstip dat hij passend acht.
  3. De president ontvangt ambassadeurs en andere buitenlandse gezanten.
  4. De president zorgt ervoor dat de wetten getrouw worden uitgevoerd.
  5. De voorzitter draagt de taken op van alle overheidsfunctionarissen van de Europese Federatie.

Artikel VI - De rechterlijke macht 

Afdeling 1 - Organisatie 

De rechterlijke macht van de Europese Federatie berust bij een Constitutioneel Hof van Justitie. Het Europees Congres kan besluiten in de staten lagere federale rechtscolleges in te stellen. De rechters van het Constitutioneel Hof van Justitie en die van de lagere federale rechtscolleges blijven in functie zolang zij zich goed gedragen. Voor hun diensten ontvangen zij een salaris dat tijdens hun ambtstermijn niet kan worden verlaagd.

Afdeling 2 - Bevoegdheden van federale rechtbanken 
  1. De federale rechterlijke macht is bevoegd te oordelen in alle geschillen die zich krachtens deze Grondwet voordoen; ten aanzien van alle wetten van de Europese Federatie; ten aanzien van verdragen die onder het gezag van de Europese Federatie zijn of zullen worden gesloten; ten aanzien van alle zaken betreffende ambassadeurs, andere gezanten en consuls; ten aanzien van alle zaken van maritieme aard; op alle zaken waarin de Europese Federatie partij is; op geschillen tussen twee of meer Staten, tussen een Staat en Burgers van een andere Staat, tussen Burgers van verscheidene Staten, tussen Burgers van dezelfde Staat in zaken betreffende land in een andere Staat en tussen een Staat of Burgers van die Staat en vreemde Staten of Burgers daarvan.
  2. Het Constitutioneel Hof van Justitie heeft de exclusieve bevoegdheid in alle zaken waarin alleen staten, ministers, ambassadeurs en consuls partij zijn. In alle andere gevallen, als bedoeld in clausule 1, is het Constitutioneel Hof van Justitie het hof van beroep, tenzij het Europees Congres bij wet anders beslist.
  3. Behalve in gevallen van beschuldiging wordt de berechting van misdrijven, zoals bij de wet bepaald, door een jury uitgevoerd. Deze processen worden gehouden in de Staat waar het misdrijf is gepleegd. Indien zij niet in een Staat zijn gepleegd, zal het proces worden gehouden op de plaats of plaatsen die bij wet door het Europese Congres zijn vastgesteld.
Sectie 3 - Hoogverraad 
  1. Hoogverraad tegen de Europese Federatie bestaat slechts in het voeren van oorlog tegen de Federatie, of in het aanhangen van haar vijanden door hen hulp en steun te verlenen. Niemand kan wegens hoogverraad worden veroordeeld zonder de verklaring van ten minste twee getuigen van het misdrijf of op grond van een bekentenis voor de openbare rechtbank.
  2. Het Europees Congres heeft de bevoegdheid om de straf voor hoogverraad uit te spreken, maar in geen geval zal een veroordeling tot hoogverraad leiden tot strafbaarstelling of confiscatie voor de nakomelingen van de veroordeelde.

ARTIKEL VII - De burgers, de staten en de federatie 

Sectie 1- De burgers 
  1. De burgers van elke Staat van de Europese Federatie bezitten tevens het burgerschap van de Europese Federatie met alle daaraan verbonden politieke en andere rechten. De burgers van een Lid-Staat hebben ook recht op alle rechten en gunsten van de burgers van alle andere Staten van de Federatie.
  2. Een minimum van 300.000 burgers van de Europese Federatie is vereist om een wetsontwerp in te dienen bij het Europees Congres. Dit ontwerp beschrijft slechts de contouren van het doel of is een wetsontwerp. Het wordt als volksinitiatief ter griffie van het Huis van de Burgers neergelegd. Het Congres en de President beslissen over de ontvankelijkheid van het volksinitiatief. Het Huis van de Burgers behandelt dit volksinitiatief volgens zijn wetgevingsprocedures. Beide Kamers van het Congres nemen een definitief besluit over dit voorstel binnen twee jaar na de registratie ervan. Indien één Kamer een wetsontwerp als resultaat van dit volksinitiatief aanvaardt, terwijl de andere Kamer dit ontwerp verwerpt of geen besluit neemt binnen de vastgestelde termijn, legt de President het aanvaarde wetsontwerp met het advies van elke Kamer betreffende dit volksinitiatief voor aan de burgers van de Federatie en aan de wetgevende lichamen van de Staten. Indien het ingediende wetsontwerp met gewone meerderheid door de burgers en de Staten wordt aanvaard, wordt het federale wet. Indien er geen dergelijke meerderheid is, wordt het volksinitiatief verworpen. Indien geen van beide Kamers binnen de vastgestelde termijn een besluit neemt, legt de President het volksinitiatief voor aan de burgers van de Federatie. Zij beslissen bij gewone meerderheid of het volksinitiatief wordt gehandhaafd. Indien het wordt gehandhaafd, wordt het volksinitiatief opnieuw door het Congres behandeld. Het Congres neemt een definitief besluit dat de algemene betekenis van het volksinitiatief draagt, onder toezicht van de president. Het Congres bepaalt bij wet de procedure voor de behandeling van een volksinitiatief zonder zich vast te leggen op inhoudelijke voorwaarden.
  3. Een persoon die in een staat van de Federatie wegens hoogverraad, misdrijf of andere misdrijven is veroordeeld, die aan de rechtspleging is ontkomen en in een andere lidstaat wordt aangetroffen, wordt op verzoek van de uitvoerende autoriteit van de staat waaruit hij is gevlucht, overgeleverd aan de staat die rechtsmacht heeft over dat misdrijf.
  4. Slavernij of elke vorm van verplichte dienstbaarheid, behalve in geval van bestraffing of van een misdrijf waarvoor de betrokkene wettig is veroordeeld, is uitgesloten in de Europese Federatie of in enig gebied onder federale jurisdictie.
Afdeling 2 - De staten 
  1. In elke Staat zal volledig geloof en eer worden gehecht aan de openbare akten, akten en gerechtelijke procedures van alle andere Staten. Het Congres kan bij algemene wet voorschrijven op welke wijze deze handelingen, akten en procedures zullen worden bewezen, alsmede de gevolgen daarvan.
  2. De Staten van de Europese Federatie hebben de exclusieve bevoegdheid om het burgerschap te regelen. Het burgerschap van een staat is geldig in elke andere staat van de Federatie.
  3. Staten kunnen tot de Europese Federatie toetreden met de instemming van een tweederde meerderheid van de burgers van de toetredende Staat, een tweederde meerderheid van de wetgevende macht van de toetredende Staten, een tweederde meerderheid van de burgers van de Federatie en een tweederde meerderheid van elke Kamer van het Europees Congres, in deze volgorde. De Europese Federatie neemt nota van deze instemming en handelt dienovereenkomstig.
  4. De staten die na de inwerkingtreding van de Grondwet tot de Europese Federatie toetreden, behouden hun schulden en zijn gebonden aan de wetten van de Federatie vanaf het moment van hun toetreding.
  5. Voor elke wijziging van het aantal staten van de Europese Federatie is de instemming vereist van een tweederde meerderheid van de burgers van de betrokken staten, een tweederde meerderheid van de wetgevende macht van alle staten en een tweederde meerderheid van elke kamer van het Europees Congres, in die volgorde.
Sectie 3 - De Federatie 
  1. De Europese Federatie garandeert een representatieve democratie per lidstaat en beschermt deze tegen een invasie en, op verzoek van de wetgevende macht of van de uitvoerende macht indien de wetgevende macht niet bijeen kan komen, tegen intern geweld.
  2. De Europese Federatie zal zich niet bemoeien met de interne organisatie van de Staten van de Federatie.
  3. Het Europees Congres heeft de bevoegdheid om over alle noodzakelijke regelingen te beschikken en deze vast te stellen met betrekking tot het grondgebied of andere bezittingen die tot de Europese Federatie behoren.  

Artikel VIII - Wijziging van de Grondwet 

Het Europees Congres is bevoegd wijzigingen op deze Grondwet voor te stellen, telkens wanneer een tweederde meerderheid in beide Kamers dit nodig acht. Indien de wetgevende organen van tweederde van de Staten dit nodig achten, zal het Congres een Conventie bijeenroepen met als opdracht wijzigingen op de Grondwet voor te stellen. In beide gevallen zullen de wijzigingen een geldig onderdeel van de Grondwet vormen na bekrachtiging door driekwart van de burgers van de Europese Federatie, driekwart van de wetgevende takken van de Staten en driekwart van elke Kamer van het Europees Congres, in deze volgorde.

Artikel IX - Federale loyaliteit 

  1. Deze Grondwet en de wetten van de Europese Federatie, die in verband met de Grondwet zullen worden gemaakt, alsmede alle verdragen die onder het gezag van de Europese Federatie zijn of zullen worden gemaakt, vormen het hoogste recht van de Federatie. De rechters in elke Staat zijn hieraan gebonden, niettegenstaande enige andere regeling in de Grondwet of de wetten van enige Staat.
  2. De leden van het Europees Congres, de leden van de wetgevende organen van de Staten en alle uitvoerende en rechterlijke ambtenaren, zowel van de Europese Federatie als van de Staten, zullen door een eed of belofte gebonden zijn deze Grondwet te steunen. Er zal echter nooit een religieuze test worden vereist als kwalificatie voor enig ambt of openbaar vertrouwen onder de Europese Federatie.

Artikel X - Overgangsmaatregelen en bekrachtiging van de Grondwet 

  1. Alle vóór de bekrachtiging van deze Grondwet door de staten aangegane schulden en verplichtingen blijven binnen de Europese Federatie geldig.
  2. De bekrachtiging door een gewone meerderheid van de burgers van negen staten van de eurozone volstaat om deze Grondwet van de Europese Federatie in werking te doen treden.
nl_NLNederlands