Democratische waarborgen na de federale verkiezingen

[Herbert Tombeur]

Mijn laatste opmerking over artikel II is de volgende. Paragraaf 2, 3° (Burgerhuis) en Paragraaf 3, 3° (Senaat) zouden aan het einde van deze Grondwetsdiscussie, zo niet net na de discussie over de federale beleidsbevoegdheden, moeten worden heroverwogen. Om de verantwoordelijkheid van de parlementsleden ten aanzien van de betrokken kiezers tijdens hun mandaat te garanderen, stel ik voor om aan deze paragrafen bepalingen toe te voegen die de parlementsleden zouden moeten verplichten om periodiek hun kiezers te raadplegen, elke vergadering afgesloten met een openbaar en schriftelijk verslag, ongeacht of de kiezers de deelstaatparlementsleden zijn, voor de Senaat, dan wel enkele burgers, bijvoorbeeld door stemgerechtigde burgers aangewezen in specifieke "burgerpanels voor feedback". Opgelet: de verslagen bevatten geen enkele dwingende instructie, noch enige sanctie ten aanzien van de federale parlementsleden. Deze procedure zou een manier kunnen zijn om het publieke karakter van de democratie en het persoonlijke mandaat van elk federaal parlementslid te vrijwaren, cf. de druk van politieke partijleiders, die een soort directe democratische controle hebben gedurende de volledige zittingsperiode van het parlement in de Europese Federatie. Ik kijk ernaar uit om later andere voorstellen over dit onderwerp te lezen.

[Auteur]

Berichten